Inhoudsopgave
Zouden Frans werkwoord?
Le conditionnel = zou (den) + hele werkwoord, en wordt net als de Futur Simple (zullen + hele werkwoord) gevormd met het hele werkwoord + uitgang. CONDITIONNEL ► Ik zou geven = Je donner -ais.
Wat voor werkwoord is prendre?
In de tegenwoordige tijd wordt het werkwoord prendre (nemen) als volgt vervoegd. Hetzelfde geldt voor afgeleide werkwoorden, apprendre (leren), comprendre (begrijpen), entreprendre (ondernemen), surprendre (verrassen), etc.
Zouden vervoegen Frans?
Présent
- je dois.
- tu dois.
- il/elle doit.
- nous devons.
- vous devez.
- ils/elles doivent.
Hebben Frans vervoegen?
Présent
- j’ai.
- tu as.
- il/elle a.
- nous avons.
- vous avez.
- ils/elles ont.
Hoe vervoeg je faire?
Vervoeging van faire
- je fais.
- tu fais.
- il/elle fait.
- nous faisons.
- vous faites.
- ils/elles font.
Welke tijd is de conditionnel présent?
De conditionnel présent wordt gebruikt om iets beleefd te vragen en om een wens uit te drukken. “Je voudrais un croissant, s’il vous plaît”. De conditionnel présent komt in het Nederlands overeen met de O.V.T.T.
Wat is de verleden tijd van prendre?
Verleden tijd
je | pris |
---|---|
il, elle, on | prit |
nous | prîmes |
vous | prîtes |
ils, elles | prirent |
Hoe vervoeg je Etre?
Vervoeging van être
- je suis.
- tu es.
- il/elle est.
- nous sommes.
- vous êtes.
- ils/elles sont.
Doen vervoegen in het Frans?
Vervoeging van doen
- agir.
- appliquer.
- construire.
- fabriquer.
- faire.
- mettre.
- poser.
- rendre.
Hebben passé composé?
Le passé composé is de werkwoordsvorm die we in het Nederlands kennen als de voltooid tegenwoordige tijd. In het Nederlands vervoeg je de meeste werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd met “hebben” en anders met het werkwoord “zijn”.
Wat is het voltooid deelwoord van faire?
Vervoeging van het werkwoord faire
Infinitief | faire |
---|---|
Tegenwoordig deelwoord | faisant |
Voltooid deelwoord | fait |
Welke tijd is de imparfait?
Het imparfait is de werkwoordstijd (tempus) die in het Frans wordt gebruikt voor de onvoltooid verleden tijd. Hij wordt dus gebruikt om te zeggen hoe iets vroeger was of dat men iets vaak deed.