Hoe herken je sterke werkwoorden in het Duits?

Hoe herken je sterke werkwoorden in het Duits?

Een sterk werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd een klinkerwisseling kent (bijvoorbeeld fahren – fuhr of sehen – sah) en waarvan het voltooid deelwoord (perfekt) eindigt op -en (bijvoorbeeld gefahren, gesehen, gelassen, gesprochen).

Kunnen Duits rijtje?

– Sie ist krank gewesen….kunnen = können.

verleden tijd
ich du er/sie/es wir ihr sie/Sie konnte konntest konnte konnten konntet konnten ik kon jij kon hij/zij/het kon wij konden jullie konden zij konden/u kon

Hoeveel onregelmatige werkwoorden zijn er in het Duits?

Net als in het Nederlands en andere talen zijn er ook in het Duits onregelmatige werkwoorden: haben, sein, werden. können, mögen, dürfen, müssen, sollen, wollen en wissen. brennen, kennen, nennen, rennen, bringen, denken (afwijkende tijdsvormen – zie onderaan)

Hoe weet je of een werkwoord sterk of zwak is in het Duits?

In het Duits heb je, net als in het Nederlands, ‘”Sterke'” en ‘”Zwakke'” werkwoorden. Het belangrijkste verschil tussen Sterke en Zwakke werkwoorden is dat bij de Sterke werkwoorden een klinker verandert in de verleden tijd. Bij Zwakke werkwoorden gebeurt dit niet of nauwelijks.

Wat is een regelmatig werkwoord in het Duits?

Het eerste werkwoord (wohnen) is geheel regelmatig, de werkwoorden reden (praten) en antworten (antwoorden) hebben een stam die eindigt op -t of -d. Vetgedrukt staan de verschillen weergegeven. Hieruit blijkt dat de du-, er/sie/es- en ihr-vormen een extra -e krijgen indien de stam eindigt op -t of -d.

Wat is een sterk werkwoord voorbeeld?

werkwoord dat bij de vervoeging in de verleden tijd en/of de vorming van het voltooid deelwoord een klinkerwisseling* (soms ook medeklinkerwisseling) vertoont. Voorbeeld: eten – at – gegeten; kopen – kocht – gekocht.

Hebben vervoegen in Duits?

Haben (hebben) ‘ Het voltooid deelwoord hierbij is gehabt. Je krijgt hierbij dan als persoonsvorm gewoon de tegenwoordige tijd, zoals bij ‘Wir hatten gehabt’.

Zullen Duits rijtje?

Hij/zij/het/men wordt / zal: er/sie/es/man wird. Wij worden / zullen: wir werden. Jullie worden / zullen: ihr werdet. Zij worden / zullen: sie werden.

Hebben WW Duits?

Hieronder vindt u het vervoegingsoverzicht van de werkwoorden sein (zijn), haben (hebben) en werden (“worden” en “zullen”). Deze drie werkwoorden komen het vaakst voor in de gesproken taal.

Wat is de stam van een werkwoord in het Duits?

Het zwakke werkwoord in het Duits heeft regelmatige uitgangen in de tegenwoordige tijd, die achter de ‘stam’ (=werkwoord min ‘-en’) van een werkwoord komen.

Hoe vind je de stam van een Duits werkwoord?

Het is bekend, dat je in het Duits de stam krijgt door van het hele werkwoord -en of -n weg te laten. Uitzonderingen: Als de stam eindigt op een -d of een -t, dan krijgen de volgende 3 vormen een extra e: du, er/sie/es, ihr.

Wat is een sterk WW?

Als je werkwoorden vervoegt naar de verleden tijd dan verandert soms de klank en soms niet. De werkwoorden waarbij de klank niet verandert in de verleden tijd worden zwakke werkwoorden genoemd. Werkwoorden waarbij de klank wel verandert in de verleden tijd worden sterke werkwoorden genoemd.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven