Inhoudsopgave
Is verkocht een voltooid deelwoord?
verkocht – Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van verkopen ♢Ik verkocht ♢Jij verkocht ♢Hij, zij, het verkocht verkocht – Deelwoord 1. voltooid deelwoord van verkopen 1.
Is verkocht een werkwoord?
Jij verkocht. Hij, zij, het verkocht….Werkwoord.
| vervoeging van: | verkopen… |
|---|---|
| verbogen vorm: | verkochte |
Hoe wordt je of hoe word je?
In het kort. ‘Word’ gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt. ‘Wordt’ gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.
Is het Ik wordt of ik word?
Ik word en word ik zijn allebei zonder t. Als je de ik-vorm van een werkwoord vormt in de tegenwoordige tijd, voeg je geen t toe aan de stam. Het maakt niet uit of het onderwerp ik vóór of achter het werkwoord (de persoonsvorm) staat.
Wat wordt je of wat word je?
Achter de stam word (de stam is het hele werkwoord min de uitgang -en) komt nu wel een t: wordt. Vergelijk ook: Wordt je gevraagd stil te zijn? (je = ‘jou’; stil te zijn is onderwerp) Wordt je verteld wat de bedoeling is? (je = ‘jou’; wat de bedoeling is is onderwerp)
Hoe kun je het voltooid deelwoord vinden?
Meestal weet je of de verleden tijd van een regelmatig werkwoord met -de(n) of -te(n) wordt geschreven en dan weet je dus ook of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt. Uiteraard kun je ook ’t kofschip (x) gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.
Wat is een deelwoord voorbeeld?
Een deelwoord (of: participium) is een vormcategorie van het werkwoord. Deelwoorden worden onderscheiden in tegenwoordige (bijvoorbeeld levend) en voltooide deelwoorden (bijvoorbeeld geleefd). Ze komen voor als deel van het gezegde, maar worden ook gebruikt als bijvoeglijke naamwoorden.
Welke vraag moet je stellen om het voltooid deelwoord te vinden?
Dus: ‘ik heb gefietst’ en hij ‘hij heeft gefacebookt’. Eindigt de stam op een letter die geen medeklinker in ’t kofschip is, dan eindigt het voltooid deelwoord op een d: als in ‘ik heb geantwoord’. Deze regel geldt altijd. Ook bij woorden waarover veel mensen twijfelen, zoals ‘verhuisd’.
Is het het Word of wordt?
‘Word’ gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt. ‘Wordt’ gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.