Hoe gebruik je verwijswoorden?

Hoe gebruik je verwijswoorden?

Verwijswoorden verwijzen terug naar iets wat eerder genoemd is, of wijzen vooruit naar iets dat kort daarna vermeld zal worden. Zo voorkom je herhaling van dezelfde woorden. Het gebruik van verwijswoorden zorgt ervoor dat onze tekst vlot leesbaar wordt.

Hoe gebruik je deze?

Verwijs je naar een de-woord of een meervoud, dan is deze of die juist. Verwijs je naar een het-woord of naar iets onbepaalds, dan is dit of dat juist. Meer > Deze en dit verwijzen van oorsprong naar iets wat dichtbij is.

Is een een Verwijswoord?

Verschillende voorbeelden van verwijswoorden Ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij, me, mij, jou, hem, haar, ons, hen, hun, mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons. deze, die, dit, dat, wie, wat. toen, daar, hier.

Is naar een Verwijswoord?

Gebruik verwijswoorden

Geslacht woord Bijbehorend verwijswoord Voorbeeld
Het-woord Het, dit, dat, zijn Dit is het bedrijf dat het onderzoek heeft uitgevoerd.
Vrouwelijk de-woord Ze, die, haar De vrouw heeft haar rekening betaald.
Mannelijk de-woord Hij, die, zijn De film was populair; een jaar lang was hij in de bioscoop te zien.

Welke verwijswoorden gebruik je bij onzijdige woorden?

Verwijswoorden en woordgeslacht Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord ‘het’ zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met ‘het’ en ‘zijn’. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met ‘hij’ en ‘hem’ en met ‘zij’ en ‘haar’.

Is het dit of deze persoon?

Het antwoord is: de persoon.

Welk Verwijswoord gebruik je niet in het meervoud?

Als het woord waarnaar verwezen wordt in het enkelvoud staat, moet het verwijswoord ook in het enkelvoud staan. Voor het meervoud geldt hetzelfde.

Is door een Verwijswoord?

In het woordenboek staat bij zelfstandige naamwoorden die alleen mannelijk zijn een (m), bij woorden die alleen vrouwelijk zijn een (v). Staat er niets achter dan is het woord zowel mannelijk als vrouwelijk. Andere verwijswoorden zijn: die, dat, deze, dit, wat, wie.

Is toen een Verwijswoord?

Als verwijswoorden treden voornaamwoorden (zoals hij, haar, ons, het, die, deze), aanwijzende voornaamwoordelijke bijwoorden (zoals erin, daartussen, waarop) en bijwoorden met verwijzende functie (zoals nu, daar, dan, zo) op. Toen hij haar dat cadeau gaf, vroeg ze hem om ermee te schudden.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven