Inhoudsopgave
Wat ben je als je binair bent?
Maar juist een beetje van beide, wisselend of juist geen van beide. Non-binaire personen herkennen zich niet in de ‘binaire hokjes’ die we van de meeste mensen kennen: óf man, óf vrouw. Ook termen als ‘genderqueer’, ‘genderfluïde’ en ‘androgyn’ zijn in grote lijnen hetzelfde, al verschillen ze op detailniveau.
Wat is het verschil tussen queer en non-binair?
Non-binair: iemand wiens gender zit op het spectrum tussen ‘man’ en ‘vrouw’. Genderqueer: overkoepelende term voor iedereen die zich niet vrouw of man voelt. Transgender: iemand die een genderidentiteit of -expressie heeft die niet overeenkomt met zijn of haar biologische geslacht.
Hoe non-binair aanspreken?
Beiden voelen zich niet specifiek man of vrouw en willen daarom niet aangesproken worden met zij of hij, maar met hen/hun. Zijn dat de meest geschikte woorden in Nederland of is er een nieuw woord nodig? In Nederland mag je non-binaire personen aanspreken met ‘hen’, ‘hun’ en ‘die’.
Hoe spreek je een non binaire persoon aan?
In 2016 heeft de transgemeenschap genderneutrale voornaamwoorden gekozen voor trans personen die zich man noch vrouw voelen. Gebruik in dit geval in plaats van hij/hem/zijn of zij/haar/haar: hen of die/hen/hun.
Wat zeg je tegen non-binair?
Hoe noem je genderneutrale mensen?
Sommige mensen ervaren hun genderidentiteit als iets anders dan, buiten of tussen man en vrouw in. Deze mensen noemen zichzelf vaak trans, non-binair of genderqueer. Er zijn ook mensen die zich niet thuis voelen in de opvattingen over man of vrouw-zijn en daarom liever genderneutrale voornaamwoorden gebruiken.
Is non-binair genderneutraal?
Betekenis van genderneutraliteit Non-binair houdt in dat een persoon zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën van man of vrouw en zich beter voelt bij een andere, niet-binaire, genderidentiteit.
Hoe gebruik je die hun Pronouns?
Je kunt de voornaamwoorden dus één op één vervangen met ‘hij’ of ‘zij’. Het bezittelijk voornaamwoord (zijn/haar/hun/diens) werkt hetzelfde. “Hen moest lopen want hun fiets was kapot.” “Die moest lopen, want diens fiets was kapot.”
Hoe gebruik je die hen hun?
Hen is het aanwijzend voornaamwoord: Vb. 1. Hen gaat morgen op vakantie. Hun is het bezittelijk voornaamwoord: Vb.