Inhoudsopgave
Waaruit is het spijsverteringsstelsel opgebouwd?
Het bestaat uit de mond, keelgat, slokdarmhoofd, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, lever, galblaas en alvleesklier. Dit is het maag-darmstelsel plus de tong, speekselklieren, alvleesklier, lever en galblaas. De organen hebben elk hun eigen functie die varieert van voedingsstoffenopname tot uitscheiding.
Wat is de functie van spijsverteringstelsel?
De spijsvertering is het losmaken, opnemen en omzetten van voedingsstoffen in energie en bouwstenen voor het lichaam. Het eten en drinken dat door de mond het lichaam binnenkomt, wordt behandeld en in kleine stukjes geknipt. Zodoende kan het lichaam alle voedingsstoffen via de darmen opnemen in het bloed.
Welke voedingsstoffen hoef je niet te verteren?
In de afbeelding hieronder zie je dat alle koolhydraten, eiwitten en vetten moeten worden verteerd. Heel kleine voedingsstoffen als water, vitaminen en mineralen hoeven niet te worden verteerd.
Welk orgaan is volledig afhankelijk van koolhydraat energie?
Daarna volgt de energie uit de vetten. Als er voldoende energie uit koolhydraten beschikbaar is, slaat het lichaam in eerste instantie vet uit de voeding op in het vetweefsel. Ook kan het lichaam een kleine voorraad koolhydraten aanleggen in de vorm van glycogeen in lever en spieren.
Waaruit bestaat maagsap onder andere?
Maagsap is de vloeistof die wordt uitgescheiden door klieren in de maagwand. De belangrijkste bestanddelen van maagsap zijn: Maagzuur: om pepsine te activeren, proteïnen (eiwitten) te denatureren en bacteriën te doden. Pepsine: een enzym om eiwitketens op te ‘knippen’ in kleinere ketens en afzonderlijke aminozuren.
Wat zijn de drie functies van Darmperistaltiek?
De knijpende beweging van het spijsverteringskanaal. Door het afwisselend samentrekken van de kringspieren en lengtespieren ontstaat de darmperistaltiek. Door deze beweging wordt de voedselbrij voortgeduwd en gemengd met de spijsverteringssappen.
Wat is een Darmperistaltiek?
is het afwisselend samentrekken en verslappen van de darm, opgewekt door prikkeling van het slijmvlies, waardoor de spijsbrei in de darm voortgestuwd wordt.
Welke voedingsstof wordt in de mondholte verteerd (= kleiner gemaakt?
De enzymen die in deze klieren worden geproduceerd breken ieder een eigen voedingsstof af. In de bovenstaande afbeelding kan je zien dat de vertering van zetmeel in de mond met behulp van amylase begint. In de mond wordt er een begin gemaakt met de omzetting van zetmeel in glucose.
Welke organen gebruik je bij je spijsvertering?
In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats. Hier worden spijsverteringssappen en enzymen uit de alvleesklier en galblaas aan het voedsel toegevoegd. De enzymen breken het voedsel af naar kleinere deeltjes: voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen komen via de darmwand in het bloed terecht.
Welke voedingsstoffen kunnen niet worden verteerd?
Wat is het spijsverteringsstelsel?
Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de mond, de speekselklieren, de slokdarm, de lever, de galblaas, de maag, het duodenum (de twaalfvingerige darm), de pancreas (de alvleesklier), de dunne darm, de dikke darm, de endeldarm, de blinde darm, de appendix en vervolgens de anus. Wanneer je voedsel eet komt het je mond binnen.
Wat speelt de lever bij de spijsvertering?
De lever speelt een belangrijke rol bij de spijsvertering. Voedingsstoffen uit het voedsel worden via het bloed naar de lever gebracht. De lever bewerkt de voedingsstoffen en zet ze om in bouwstoffen of in energie. De lever maakt ook gal. Gal is nodig om vet voedsel te kunnen verteren.
Welke functies hebben de spijsverteringsorganen?
Functies van de spijsverteringsorganen. Het spijsverteringsstelsel zorgt voor de inname van voeding, breekt het af tot stoffen die kunnen worden opgenomen (geabsorbeerd) in de bloedbaan. Ook zorgt het voor de uitscheiding van onverteerbare voedselresten met de ontlasting.
Welke organen hebben het spijsverteringsstelsel?
De organen van het spijsverteringsstelsel: Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de mond, de speekselklieren, de slokdarm, de lever, de galblaas, de maag, het duodenum (de twaalfvingerige darm), de pancreas (de alvleesklier), de dunne darm, de dikke darm, de endeldarm, de blinde darm, de appendix en vervolgens de anus.