Inhoudsopgave
Waar gebruik je een komma?
Gebruik een komma onder andere:
- tussen twee persoonsvormen.
- in een opsomming, maar niet voor het woordje ‘en’
- voor voegwoorden.
- tussen bijvoeglijke naamwoorden.
- voor of na een aanspreking.
- achter een briefaanhef.
- voor ‘die’ of ‘dat’ (Let op! Dit is niet altijd zo)
Waar moet je de komma zetten?
Voor de nevenschikkende voegwoorden maar en want wordt meestal een komma gezet. De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.
Wat is de vaste regels van komma’s?
Er zijn geen vaste regels te geven voor het gebruik van komma’s. Wanneer op welke plaats komma’s gebruikt moeten worden, hangt af van het zinsverband. Er zijn echter wel enkele algemene uitgangspunten. Die zijn gebaseerd op conventies: de vaste gewoonten van een meerderheid van de ‘zorgvuldige’ taalgebruikers.
Wat is het gebruikelijk om tussen twee persoonsvormen een komma te zetten?
Het is ook gebruikelijk om tussen twee naast elkaar staande persoonsvormen een komma te zetten: 1 Wat zij gepresteerd heeft, is heel opmerkelijk. 2 Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee. 3 Wat zij bereikt heeft, is vooral te danken aan haar doorzettingsvermogen.
Wat is het belangrijkste uitgangspunt van een komma?
Het belangrijkste uitgangspunt is dat een komma een lezer moet helpen. Wie schrijft, wil immers dat de lezers de tekst begrijpen zoals hij bedoeld is. Daar hoort ook bij: dat de lezers de pauzes leggen waar de auteur ze ook legt. Plaats dus een komma als er bij het voorlezen (hardop of ‘in je hoofd’) een duidelijke pauze hoorbaar is.
Wat is de laatste nul van de komma weggelaten?
H = honderdtallen, T = tientallen, E = eenheden en t = tienden, h = honderdsten, d = duizendsten. Weglaten laatste nul of nullen. Vaak wordt de laatste nul(len) na de komma weggelaten, tenzij anders aangegeven of vereist is.