Inhoudsopgave
Hoe vind je de Onderwerpszin?
Als een samengestelde zin uit twee hoofdzinnen bestaat, ontleed je beide hoofdzinnen. Als een samengestelde zin uit een hoofdzin en een bijzin bestaat, ontleed je de hoofdzin. De bijzin benoem je als zinsdeel van die hoofdzin. Wanneer de bijzin de functie van onderwerp heeft, noem je deze bijzin de onderwerpszin.
Waaraan kun je een samengestelde zin herkennen?
Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit (een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen). In een hoofdzin staat de persoonsvorm vooraan of na het eerste zinsdeel.
Hoe vind je het NG?
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin en een zinsdeel met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het onderwerp. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan: het onderwerp is/ wordt/ blijft/ blijkt/ lijkt/ schijnt/ heet iets.
Wat is een Voorwerpszin?
De voorwerpszin is een zin (= woordgroep met onderwerp en gezegde) die dienst doet als voorwerp bij een persoonsvorm.
Welke soort bijzinnen zijn er?
Bijzinnen worden op twee manieren ingedeeld:
- al dan niet met een persoonsvorm; zie beknopte bijzin.
- naar grammaticale functie: als attribuut; zie bijvoeglijke bijzin. als bijwoordelijke bepaling; zie bijwoordelijke bijzin. als onderwerp of lijdend voorwerp; zie inhoudsbijzin.
Hoe weet je wat een hoofdzin is?
Een hoofdzin is een zelfstandige zin. In een hoofdzin staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats. In een bijzin staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren.
Hoe weet je wat de hoofdzin is?
Een hoofdzin is het makkelijkst te herkennen aan het feit dat het onderwerp en de persoonsvorm altijd naast elkaar staan. In een bijzin is dit in de regel juist niet zo: Ik hoefde niet te weten dat je zo’n crimineel verleden had.