Is het de rooster of het rooster?

Is het de rooster of het rooster?

Is het de of het rooster? Het mag allebei! Maar wij zeggen het rooster.

Wat is het rooster?

Een rooster is een schema voor een werknemer of groep van werknemers waarin de werktijden en soorten werkzaamheden (of diensten) voor een bepaalde periode zijn vastgelegd. In een rooster kunnen verschillende diensten worden ingepland, bijvoorbeeld dag-, avond en of nachtdiensten of andere bijzondere diensten.

Wat is een Conceptrooster?

Een individueel rooster is ook wel bekend als individueel persoonsgebonden uurrooster. In essentie gaat het bij individueel roosteren om zeggenschap van individuele werknemers over hun eigen werktijden. Vervolgens kunnen werknemers hun individuele voorkeuren voor werktijden aangeven.

Wat is een ander woord voor rooster?

dagindeling, dagorde, kalender, programma, rooster, schema, tijdplan, tijdschema. schema (zn) : rooster, tijdsplanning.

Is het de of het planning?

In de Nederlandse taal gebruiken wij de planning. Français: planification | Bekijk of het Le o La planification is.

Is het de of het week?

Is het de of het week? Week heeft meerdere betekenissen, maar mocht er een lidwoord mogelijk zijn bij de juiste variant van dit woord, spreek je altijd van “de week”. Je kunt “het week” niet correct gebruiken in een zin.

Wat is een schoolrooster?

Er zijn verschillende soorten schoolroosters in het basisonderwijs. Op basis van de voorkeuren van de ouders en het personeel kan gekozen worden voor een ander rooster. Het traditionele rooster was altijd het meest gebruikte rooster, waarbij kinderen tussen de middag naar huis gaan en woensdagmiddag vrij zijn.

Wat is een Blokrooster school?

Er zijn verschillende blokroosters. Zoals het 4×4-blokrooster waar leerlingen elke dag hetzelfde lesrooster volgen en per semester andere vakken krijgen. De blokken variëren van ongeveer 85 tot 100 minuten. Een variant hierop is het A/B-blokrooster waarin de roosters elkaar het hele jaar door om de dag afwisselen.

Is het of de lijst?

In het Nederlands bestaan er twee bepalende (ook wel: bepaalde) lidwoorden: de en het. De wordt gebruikt bij mannelijke en vrouwelijke woorden en bij meervouden, het bij onzijdige woorden in het enkelvoud.