Inhoudsopgave
Is slaan een werkwoord?
Het voltooid deelwoord van het werkwoord slaan is in al zijn betekenissen geslagen. Als we het werkwoord slagen, met de betekenis ‘lukken, zijn doel bereiken’ bedoelen, gebruiken we het voltooid deelwoord geslaagd.
Is of heeft geslaagd?
Het werkwoord slagen is wel correct in de betekenissen ‘zijn doel bereiken’ en ‘met succes examen doen’. Hij is erin geslaagd iedereen op te trommelen voor het verrassingsfeestje. Ze is geslaagd voor haar rijexamen.
Heeft ervaren of ervaren heeft?
Wat is de verleden tijd van ervaren: ervaarde of ervoer? Het is allebei juist. De sterke vervoeging ervoer, die het oudst is, komt het meest voor.
Is het gebreid of Gebreeën?
De verledentijdsvorm is breide, het voltooid deelwoord is gebreid. Bree* en gebreeën* komen soms voor, maar die vormen zijn geen standaardtaal.
Wat is voltooid deelwoord van slaan?
Het voltooid deelwoord van het werkwoord slaan is in al zijn betekenissen geslagen. Geslaan* komt soms voor in de spreektaal in België, maar die vorm is geen standaardtaal. In het station is een jongen in elkaar geslagen voor zijn iPod.
Wat is het verleden tijd van lukken?
De verleden tijd van lukken is ‘lukte’. Het voltooid deelwoord is ‘is gelukt’.
Is het geslagen of geslaan?
Het voltooid deelwoord van het werkwoord slaan is in al zijn betekenissen geslagen. Geslaan* komt soms voor in de spreektaal in België, maar die vorm is geen standaardtaal. In het station is een jongen in elkaar geslagen voor zijn iPod. Tijdens de koopjes heb ik een goede slag geslagen.
Is geslaagd of was geslaagd?
geslaagd – bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-slaagd 1. wie een examen met goed gevolg heeft afgelegd ♢ Nako is geslaagd dit jaar 2.
Is het waaide of woei?
Zo’n werkwoord is waaien. In de verleden tijd kom je namelijk zowel waaide als woei tegen.
Is het klaar staan of klaarstaan?
klaarstaan – onregelmatig werkwoord uitspraak: klaar-staan 1. bereid zijn te helpen ♢ deze buurvrouw staat altijd voor ons klaar Onregelmatig werkwoord: klaar-staan ik sta klaar (… ik klaarsta) …
Is het Dansde of danste?
dansen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van dansen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
ik | hij, zij, het | |
tegenwoordig (o.t.t.) | dans | danst |
verleden (o.v.t.) | danste | danste |