Inhoudsopgave
- 1 Wat kan er door een celmembraan?
- 2 Hoe komt het dat het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden?
- 3 Waardoor kan water moeilijk de Fosfolipidenlaag passeren?
- 4 Waar bestaat een celmembraan uit?
- 5 Kan water door een celmembraan?
- 6 Wat gebeurt er als we een plantaardige cel in een Hypotone oplossing brengen?
Wat kan er door een celmembraan?
Een celmembraan is uiterst dun en niet overal dicht. Het kan wat dingen doorlaten, zoals afvalstoffen van de cel naar buiten en eiwitten en suiker naar binnen. Water en elektriciteit komen er dan weer niet doorheen. Je kan een celmembraan dus zien als de douane van een cel.
Hoe komt het dat het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden?
Dat zijn vetachtige moleculen met een hydrofiele (waterminnende) kop en een hydrofobe (watervrezende) staart. In een waterige omgeving keren de hydrofobe staarten zich van water af en richten zich naar elkaar toe. De hydrofiele koppen zijn naar buiten gekeerd. Zo ontstaat een dubbele laag fosfolipiden.
Waardoor kan water moeilijk de Fosfolipidenlaag passeren?
Grote moleculen, ionen, water en grote voedseldeeltjes kunnen niet door de fosfolipidenlaag heen. Vetachtige stoffen kunnen dat wel. Veel van die stoffen moeten gebruik maken van eiwitpoorten in het membraan. Dit heet gefaciliteerd transport, een vorm van diffusie en valt ook onder passief transport.
Welke functie hebben fosfolipiden?
De belangrijkste bouwsteen van een membraan. Fosfor= fosforgroep + lipide= vet. Bestaande uit een hydrofiele kop (houdt van water) en een hydrofobe staart (houdt niet van water). Door deze membraan kunnen gassen, vetachtige stoffen (hydrofobe stoffen) en kleine polaire stoffen moeiteloos diffunderen.
Welke eigenschap pen van fosfolipiden maken ze speciaal voor de opbouw van cellulaire membranen?
De flexibiliteit en beweeglijkheid van een lipide dubbellaag is afhankelijk van de moleculaire dichtheid van de fosfolipiden. In de meeste biologische membranen komen naast fosfolipiden ook andere lipidenverbindingen voor.
Waar bestaat een celmembraan uit?
De celmembraan bestaat in de eenvoudigste vorm uit een dubbele laag fosfolipiden. Fosfolipiden zijn langwerpige, amfipatische moleculen, bestaande uit een sterk hydrofiele kop en twee lange, hydrofobe vetzuurstaarten. De celmembraan kan voor enkele stoffen ook via diffusie doorlaatbaar zijn.
Kan water door een celmembraan?
Naast fosfolipiden bevatten celmembranen ook relatief grote hoeveelheden sfingolipiden zoals ceramide en ook sterolen, zoals cholesterol. Water, ionen en grote moleculen kunnen in principe niet zonder meer door een celmembraan heen, zodat concentratiegradiënten in stand gehouden worden.
Wat gebeurt er als we een plantaardige cel in een Hypotone oplossing brengen?
Plantaardige cellen hebben een celwand, dierlijke cellen hebben geen celwand. Als dierlijke cellen in een hypotone omgeving zijn zwellen ze op, net zoals plantaardige cellen, alleen hebben ze geen celwand waardoor de cel gaat knappen.
Waarom kunnen h2o moleculen eerder moeilijk doorheen de dubbele fosfolipiden?
Watermoleculen worden aangetrokken tot de hydrofiele koppen van de fosfolipide, maar worden afgestoten door de vetzuurstaarten. De kop van een fosfolipide kan de chemische eigenschappen van de dubbellaag sterk beïnvloeden. De kop kan bijvoorbeeld dienen als “ankerpunt” voor andere moleculen in het membraan.
Kan water door de celmembraan?