Inhoudsopgave
Wat is een congruentie in een zin?
Congruentie is vormovereenkomst tussen elementen die syntactisch met elkaar zijn verbonden. De bekendste vorm van congruentie in het hedendaags Nederlands betreft die tussen het onderwerp en de persoonsvorm van een zin: deze stemmen in de regel met elkaar overeen in persoon en getal.
Hoe herken je een incongruentie?
Incongruentie kun je herkennen met de volgende hints: Modale werkwoorden van noodzaak: “ik moet…” Wanneer iemand zegt: “proberen” in plaats van “doen”. Wanneer iemand aarzelende bewegingen en gebaren maakt of als iemand een aarzelende stem heeft.
Wat is een Congruerend adjectief?
Wat is congruentie? Als een adjectief congrueert met een substantief, dan komt de adjectief overeen in naamval, genus en getal met het substantief. Als de substantief nominatief mannelijk enkelvoud is dan is de adjectief ook nominatief mannelijk enkelvoud. Dit is congruentie.
Hoe kun je het onderwerp vinden?
Hoe vind je het onderwerp?
- Als je wie of wat voor de persoonsvorm zet, is het antwoord op de vraag het onderwerp.
- Als je de persoonsvorm van enkelvoud naar meervoud verandert, verandert het onderwerp ook.
- Als je de zin vragend maakt met de persoonsvorm vooraan, komt het onderwerp meteen achter de persoonsvorm.
Wat zijn voorbeelden van incongruenties?
Voorbeelden. Hieronder vind je een paar voorbeelden van incongruenties. De incongruenties zijn onderstreept en de correcties zijn roze. Maar twintig procent van de aanwezigen stemden voor. = stemde. Een groep kinderen zetten de boel op stelten. = zette. Het clubje heren waren nog lang niet uitgepraat. = was.
Wat is een uitspraak van incongruentie?
Uitspraak: [ɪnkɔnxry`wɛn (t)si] Verbuigingen: incongruentie |s (meerv.) feit dat dingen niet goed bij elkaar passen, niet goed overeenstemmen Voorbeelden: &n…
Wat is een congruentiefout?
De congruentiefout is een fout die gemaakt wordt door ‘incongruentie’. Congruentie houdt in dat het getal van het onderwerp overeen komt met het getal van de persoonsvorm (het werkwoord). Je schrijft bijvoorbeeld: ‘De leraar schrijft op het bord’, en ‘De leraren schrijven op het bord’.