Wat is een Scatterplot?
Correlatie interpreteren met spreidingsdiagrammen Naast het berekenen van de correlatiecoëfficiënt kun je ook een spreidingsdiagram of scatterplot genereren. Dit geeft je een beeld van de relatie tussen twee variabelen.
Wat kun je met een Scatterplot?
Voor het beoordelen van de relatie tussen twee variabelen kun je gebruik maken van een spreidingsdiagram (scatter plot). Het vaststellen van een relatie tusen twee variabelen (positief/negatief, sterk/zwak) helpt bij verdere analyses en bij het bepalen welke variabelen belangrijk zijn om te analyseren.
Waarom maak je een Scatterplot?
Door het bekijken van een variabele in elke as, is het mogelijk om te detecteren of er een verband of correlatie is tussen de twee variabelen. De scatterplots zijn ideaal wanneer je gekoppelde numerieke gegevens hebt en wilt zien of de ene variabele een impact heeft op de andere.
Hoe gebruikt je de correlatie?
Je gebruikt de correlatie als je wilt weten of twee variabelen met elkaar samenhangen, zonder dat je zegt dat er sprake is van een causaal verband (dat de ene variabele invloed heeft op de andere). Daarnaast gebruik je correlaties ook vaak om je data te beschrijven en te checken op assumpties.
Wat is de waarde van de correlatiecoëficiënt?
De waarde van de correlatiecoëfficiënt ligt altijd tussen -1 en +1. Een positieve correlatiecoëfficiënt dicht bij de waarde 1 geeft bijvoorbeeld aan dat langere studenten ook zwaarder zijn. Een correlatiecoëfficiënt dichter bij de 0 geeft aan dat het verband tussen gewicht en lengte zwakker is.
Wat zijn de toesten voor correlatiecoëfficiënt?
Voor het berekenen van de correlatiecoëfficiënt kun je in SPSS twee toesten gebruiken, namelijk ‘Pearson’s r ’ en ‘Spearman’s rs ’. Pearson’s r is de meest gebruikte correlatiecoëfficiënt. Pearson’s r meet lineaire correlatie en kan gebruikt worden wanneer de variabelen op een continue schaal (‘scale’) gemeten worden, zoals gewicht en lengte.
Hoe kun je de correlatiecoëficiënt testen?
Met de correlatiecoëfficiënt kun je de verbanden tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen in je conceptueel model testen. Je kunt bijvoorbeeld het verband testen tussen lengte (onafhankelijke variabele) en gewicht (afhankelijke variabele).