Wat behoort tot vaste kosten?
Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd. Ze worden ook wel constante kosten genoemd. Een voorbeeld van vaste kosten is de huur van een bedrijfspand: het maakt niet uit hoeveel producten er in het pand geproduceerd worden, de huur is hetzelfde.
Wat is de Contributiemarge?
De dekkingsbijdrage is eigenlijk de marge tussen de omzet en de variabele kosten per product. Hiermee zorg je dat je vaste kosten kunt betalen en uiteindelijk winst overhoudt. Je noemt dit ook wel de contributiemarge.
Welke soort kosten zijn er?
Kostensoorten
- personeelskosten (lonen, sociale lasten, hospitalisatieverzekering, etc.)
- afschrijvingen (van gebouwen, meubilair, informaticamateriaal, etc.)
- publiciteitskosten.
- aankopen grond- en hulpstoffen.
- voorraadwijzigingen.
Wat valt onder de vaste lasten?
Vaste lasten zijn bijvoorbeeld huur, pacht, onderhoud, verzekeringen, leasecontracten en abonnementen.
Hoe bereken je TCK?
De formule waarmee je de totale winst kunt berekenen is:
- TW = TO (totale opbrengsten) – TK (totale kosten) Als de opbrengsten van een bedrijf hoger zijn dan de kosten, wordt er winst gemaakt.
- TO = TK.
- TO = P × Q.
- TK = TCK + TVK.
- TK = TCK + VK × Q.
- TO = TK.
- P × Q = TCK + VK × Q.
Hoe bereken je de totale Contributiemarge?
De contributiemarge is in de economie de marge die overblijft per product voor het dekken van constante kosten en eventueel voor het maken van winst. De contributiemarge wordt berekend door de verkoopprijs te verminderen met de variabele kosten per product. De contributiemarge wordt ook wel dekkingsbijdrage genoemd.
Hoe bereken je de contributie?
Formule dekkingsbijdrage (contributiemarge) De formule om de dekkingsbijdrage te kunnen berekenen is als volgt: Afzet x (verkoopprijs – variabele kosten per product) = Dekkingsbijdrage.
Welke 6 kostensoorten zijn er?
Welke kostensoorten bestaan er?
- Kosten van grond- en hulpstoffen.
- Kosten van arbeid.
- Afschrijvingen op vaste activa.
- Kosten voor het gebruik van grond.
- Kosten van diensten van derden.
- Belastingen die de kostprijs verhogen.
- Kosten van geleend geld (interestkosten)