Inhoudsopgave
Zal doorgaan of zal plaatsvinden?
Als er in de context sprake is van moeilijkheden, bezwaren of uitstel, kan in de standaardtaal doorgaan in plaats van plaatsvinden of plaatshebben gebruikt worden. Plaatsgrijpen is alleen gebruikelijk als iets plotseling, onverwachts of met grote gevolgen gebeurt.
Is het door gaan of doorgaan?
De verleden tijd van doorgaan is ‘ging door’. Het voltooid deelwoord is ‘is doorgegaan’.
Is doorgaan standaardtaal?
De werkwoorden doorgaan, plaatsvinden, plaatshebben en plaatsgrijpen zijn in de standaardtaal verwant maar niet synoniem. Doorgaan kunnen we in de standaardtaal gebruiken in de betekenis ‘plaatsvinden in weerwil van moeilijkheden, bezwaren of uitstel’.
Is plaatsvinden goed Nederlands?
Plaatsvinden is namelijk gebruikelijker dan plaatshebben. Plaatshebben en plaatsvinden komen al eeuwen voor in het Nederlands. Plaatsvinden is al enkele decennia het gebruikelijkst.
Kan geen doorgang vinden?
als synoniem van een ander trefwoord: niet doorgaan (ww) : geen doorgang vinden, niet plaatsvinden.
Is of ben?
Juist is: ‘Ik, die hier al de hele dag ben, ga nu naar huis. ‘ De bijzin ‘die hier al de hele dag ben’ heeft als onderwerp die. Omdat die terugverwijst naar het woord ik, dat een eerste persoon enkelvoud is, staat de persoonsvorm ook in de eerste persoon enkelvoud: vandaar dat ben juist is.
Is het plaatsvindt of plaatsvindt?
Het werkwoord plaatsvinden wordt in één woord geschreven. Ook de vervoegde vormen schrijven we in één woord, tenzij de twee delen (plaats en vinden) gescheiden worden door andere woorden (bijvoorbeeld: dat iets plaats heeft gevonden), of de volgorde ervan gewisseld is (bijvoorbeeld: iets vond plaats).
Heeft plaatsgevonden synoniem?
gebeuren, omgaan, optreden, passeren, plaatsgrijpen, plaatshebben, plaatsvinden, spelen, tot stand komen, voorkomen, voorvallen, zich afspelen, zich voltrekken, zich voordoen. passeren (ww) : gebeuren, geschieden, plaatsgrijpen, plaatshebben, plaatsvinden, spelen, voorvallen, zich afspelen.
Is plaatsgevonden of heeft plaatsgevonden?
Heeft plaatsgehad of plaatsgevonden?
plaatshebben werkw. Verbuigingen: had plaatsVerbuigingen: plaatsgehad gebeuren, zich afspelen Voorbeelden: `Heeft dat gesprek inmiddels plaatsgehad?`, `De vervroegde verkiezingen zullen waarschijnlijk in september plaatshebben.