Inhoudsopgave
Welke naamval met in?
Voorzetsels met de 3e OF 4e naamval
| an | = aan, naar | über |
|---|---|---|
| auf | = op | unter |
| hinter | = achter | vor |
| neben | = naast | zwischen |
| in | = in, naar |
Welke naamval na zu?
Voorzetsels
| 3e Naamval | Vertaling | 4e Naamval |
|---|---|---|
| Außer | Behalve | Je |
| Zu | Naar | Wider |
| Gegenüber | Tegenover | |
| Entgegen | Tegemoet |
Welke naamval is Für?
Je gebruikt de vierde naamval na een van de volgende voorzetsels: bis (tot) durch (door) für (voor)
Welke naamval na Anbei?
Voorzetsels met derde of vierde naamval (Keuzevoorzetsels) An (aan), auf (op), hinter (achter), neben (naast), in (in/naar), über (over/boven), unter (onder), vor (voor), zwischen (tussen). Ich stelle die Vase auf den Tisch. Die Vase steht auf dem Tisch.
Welke naamval is in?
De derde naamval wordt gebruikt: Voor het meewerkend voorwerp (aan, voor). Altijd na de voorzetsels aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, außer en gegenüber.
Welke naamval über?
auf en über (in de betekenis ‘over’): vrijwel altijd 4e naamval. alle andere voorzetsels uit deze categorie: 3e naamval.
Welke naamval is DEN?
Bij mannelijke woorden verandert het lidwoord in de 4e naamval wel: der Mann – den Mann. ein Mann – einen Mann.
Welke naamval hoort bij Laut?
1laut (bijvoeglijk naamwoord) 1luid(ruchtig), druk: laut lesen hardop lezen; das kannst du laut sagen dat kun je wel stellen; es wurden Stimmen laut er gingen stemmen op; laut sein lawaai maken2gehorig: eine laute Wohnung een gehorige woning¶laut werden bekend worden 2laut (voorzetsel) 1luidens, volgens: laut des …
Welke naamval bij Wohin?
Dan maak je dat duidelijk met de vierde naamval: mich, dich; ihn, sie, es, sie; den, die, das, die… 4. Fall – Wohin?