Inhoudsopgave
Waardoor ontstaat arteriosclerose?
Aderverkalking heet ook wel atherosclerose. Aderverkalking ontstaat door ophoping van cholesterol, ontstekingscellen en kalk in de wand van aderen. De vaatwand wordt daardoor langzaam dikker en minder elastisch. Ook kunnen vernauwingen ontstaan, waardoor bepaalde organen of spieren te weinig bloed en zuurstof krijgen.
Waar zit atherosclerose?
Slagaderverkalking, ook wel atherosclerose genoemd, is een langzaam proces in de bloedvaatwand, dat ervoor zorgt dat de slagaders steeds nauwer worden. Uiteindelijk kan aderverkalking leiden tot een hart- of herseninfarct. In de slagaders ontstaan ophopingen van vet- en lichaamscellen in de binnenwant van de slagader.
Hoe weet je dat je aderverkalking hebt?
Wanneer je langer dan een week last hebt van de volgende klachten is het verstandig om naar de huisarts te gaan.
- Een drukkende pijn midden op de borst, uitstralend naar de kaak of linkerarm.
- Regelmatig zweten en klam.
- Misselijkheid.
- Uitvalverschijnselen.
- Pijn in de benen tijdens het lopen.
Wat te doen tegen atherosclerose?
Hoe voorkomt u aderverkalking?
- stop met roken.
- eet gezond, gevarieerd en niet te vet en te zout.
- let op uw cholesterolgehalte, uw huisarts kan dit controleren.
- beweeg regelmatig, minstens een half uur per dag.
- zorg voor voldoende ontspanning, voorkom stress.
- blijf op een gezond gewicht.
Hoe komt slagaderverkalking tot stand?
Slagaderverkalking ontstaat door meerdere factoren zoals een ongezonde leefstijl (ongezonde voeding, weinig bewegen, roken, langdurige stress), een verhoogd cholesterolgehalte, een hoge bloeddruk, overgewicht, diabetes en erfelijkheid. Hoe meer van deze risicofactoren.
Heeft iedereen aderverkalking?
Slagaderverkalking komt bij iedereen voor en het kan in alle slagaderen van het lichaam ontstaan. Slagaderverkalking wordt door medici ook wel atherosclerose genoemd.
Waar komt atherosclerose het meest voor?
Meest frequente plaatsen van aantasting slagaders naar de hersenen; risico op herseninfarct, slagaders naar de benen; eventueel etalagebenen, risico op acute ischemie van het been, slagaders naar de darmen; eventueel mesenterische ischemie, slagaders naar de nieren; eventueel renale arteriële stenose (onder andere).