Inhoudsopgave
Welke groep is vaak slachtoffer van criminaliteit?
Het slachtofferschap van criminaliteit varieert naar leeftijd. Jongere leeftijdsgroepen zijn vaker slachtoffer dan oudere. In totaliteit zijn 15–24‑jarigen met 17 procent en 25–44‑jarigen met 16 procent twee keer zo vaak slachtoffer dan 65‑plussers (8 procent).
Hoeveel criminaliteit?
Jaren
| Regio’s Nederland Onderwerp Geregistreerde misdrijven Totaal geregistreerde misdrijven | |
|---|---|
| Misdrijven, totaal | 978 945 |
| 1 Vermogensmisdrijven | 614 050 |
| 11 Diefstal/verduistering en inbraak | 549 105 |
| 111 Diefstal en inbraak met geweld | 9 730 |
Is de criminaliteit toegenomen?
De criminaliteit onder minderjarigen en jongvolwassenen is de afgelopen zes jaar afgenomen in vergelijking met de vijftien jaar daarvoor. Wel is er een toename van ernstige jeugdcriminaliteit. Dat blijkt maandag uit de Monitor Jeugdcriminaliteit 2020 van het CBS.
Wat is ondervonden criminaliteit?
kan ondervonden criminaliteit ook worden uitgedrukt in aantallen ondervonden delicten (hoeveel delicten hebben burgers in totaal en van welke soort meegemaakt?; zie tabel 3.5 bij Criminaliteit en slachtofferschap). Jongeren worden vaker slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit.
Wat is Slachtofferenquete?
De slachtofferenquêtes zijn opgezet met als doel inzicht te krijgen in de totale omvang van de criminaliteit, vooral in die criminaliteit die niet in de officiële registraties wordt opgenomen, via een waarnemingsmethode die onafhankelijk is van de politieregistratie.
Wat zijn de belangrijkste informatiebronnen voor criminaliteitscijfers?
De gebruikte informatiebronnen betreffen steeds een gedeelte van de strafrechtsketen: slachtofferenquêtes onder de bevolking, de CBS Politiestatistiek (geregistreerde misdrijven en verdachten en opgehelderde misdrijven), de vervolging- en berechtingsgegevens vanuit de systemen van het OM (de zaken die uiteindelijk naar …
Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking is crimineel?
Gevoel van onveiligheid Vijf jaar eerder was dat 38,1 procent. Bij personen met een niet-westerse migratieachtergrond ging het percentage tussen 2013 en 2019 van 39,4 procent naar 33,5 procent, bij mensen met een Nederlandse achtergrond ging het van 36,2 naar 31,3 procent met onveiligheidsgevoelens.