Inhoudsopgave
Hoe ga je om met een depressieve moeder?
Omgaan met depressieve ouders
- Besef dat jij je ouders niet gezond kunt maken.
- Je ouder moet zelf werken aan herstel.
- Besef dat een depressie bijna altijd tijdelijk is.
- Moedig je ouder aan om in therapie te gaan.
- Heeft jouw ouder inderdaad een depressie?
- Laat de ander weten dat je van hem of haar houdt.
Wat kun je doen voor iemand die depressief is?
Wat kan ik doen als mijn naaste een depressie heeft?
- Geef uw naaste aandacht.
- Vraag of uw naaste wil praten of liever iets anders wil: bijvoorbeeld samen een wandeling maken, muziek luisteren of juist stil zijn en niets hoeven.
- Probeer er over te praten.
- Luister goed en probeer te begrijpen wat er in de ander omgaat.
Hoe om te gaan met depressieve dochter?
Omgaan met een depressief kind
- Leg de nadruk op die dingen die goed gaan.
- Stimuleer dat je kind die dingen gaat doen waar hij/zij plezier in heeft.
- Blijf positief.
- Blijf luisteren, oordeel niet.
- Blijf in gesprek met je kind.
- Informeer naar de klachten en neem die serieus.
Wanneer is sprake van een depressie?
Volgens de DSM-IV (een psychiatrisch classificatiesysteem) is er sprake van een depressie als er minstens vijf van de volgende symptomen gedurende ten minste twee weken aanwezig zijn geweest.
Wat is ernstige depressie?
Ernstige depressie komt voor bij 3,4% van de jongeren en een milde langdurige depressie bij 3,2%. Meisjes hebben er meer last van dan jongens. Ongeveer 40% van de jongeren met een depressie ontwikkelt ook een andere psychiatrische aandoening.
Wat is een eerste depressie signalen?
Als hulpmiddel om depressie in een vroeg stadium te kunnen herkennen kijkt u bij Eerste Depressie Signalen. Let wel: de aanwezigheid van één signaal of combinaties van meerdere van de signalen is niet voldoende om te spreken van een depressie. Het kan ook binnen het spectrum van het normale vallen.
Wat zijn de symptomen van een depressie bij kinderen?
Symptomen van een depressie bij kinderen kunnen zijn: Slaapproblemen. Nachtmerries. Verlies van eetlust. Onverklaarbare lichamelijke pijn. Slechtere schoolprestaties. Gedragsveranderingen.