Inhoudsopgave
Welke 3 groepen waren er in de tijd van monniken en ridders?
2. Bidden, vechten en werken
- De eerste stand: de geestelijken. Zij bemiddelen tussen God en de mensen.
- De tweede stand: de adel. Zij besturen en beschermen het land.
- De derde stand: de boeren. Zij moesten ervoor zorgen dat iedereen te eten had in de samenleving.
Waar wonen monniken en ridders?
Waarschijnlijk vertrekken veel mensen met het leger of verhuizen ze naar grote voormalige Romeinse steden zoals Trier of Keulen. Omstreeks de 6 e eeuw wonen in Nederland drie stammen: Friezen, Saksen en Franken.
Wie had de macht in de tijd van de monniken en ridders?
In de tijd van monniken en ridders was er een landbouwsamenleving en waren de meeste mensen boer. Veel boeren hadden geen eigen grond. Zij leefden en werkten op een stuk land waarover hun heer de baas was. Vaak was die heer een graaf of een ridder die in een kasteel woonde.
Wat doen de monniken in de middeleeuwen?
De monniken doen ook een hoop handwerk, zoals meubels timmeren, potten bakken, bier brouwen of kaarsen maken, de producten die zij maken, verkopen zij later door. In de middeleeuwen waren zij de enige mensen die konden lezen en schrijven. Hierdoor waren zij de enige bron van onderwijs en gezondheidszorg. Zo werden de kloosters ook scholen.
Wat zijn de taken van de monniken?
Eén van de taken van de monniken is het helpen van zieke en arme mensen. Zieken uit de omgeving werden naar het klooster gebracht om hier met geneeskrachtige kruiden geholpen te worden. Elk klooster had hiervoor een aparte ziekenzaal.
Wat verdienen de monniken om van te leven?
Door te werken verdienen de monniken geld om van te leven. Dit geld is van hen allemaal, de één kan dus niet meer verdienen dan de ander. De kruiden die zij verbouwen worden gebruikt om het eten mee te kruiden en medicijnen en zalfjes van te maken. Eén van de taken van de monniken is het helpen van zieke en arme mensen.