Wat Ishemochromatose?
Hemochromatose (IJzerstapelingsziekte) is een ziekte waarbij er teveel ijzer in het lichaam aanwezig is. Hierdoor ontstaat ijzerstapeling in de lever en vervolgens ook in andere organen. Er zijn twee vormen van hemochromatose: primaire en secundaire hemochromatose. De eerste vorm komt veel vaker voor.
Wat zijn de klachten bij ijzerstapeling?
Veel mensen met hemochromatose hebben geen of nauwelijks klachten. De symptomen ontstaan vaak pas rond het 30e tot 40e levensjaar….De eerste klachten die kunnen voorkomen zijn:
- gewrichtspijn,
- vermoeidheid,
- gebrek aan energie,
- buikpijn,
- verlies van libido,
- hartproblemen.
Wat niet eten bij teveel ijzer?
De volgende producten bevatten veel ijzer en kunt u daarom het beste vermijden:
- Koffie.
- Chocolade.
- Zwarte olijven.
- Vlees en vleeswaren. Orgaanvlees, zoals lever en nier, bevat meer ijzer dan andere vleessoorten.
- Volkorenproducten.
- IJzerrijke groenten.
- Peulvruchten.
- Vers fruit.
Wat is een Kopsnepper?
In de 15e eeuw werd een meervoudig mesje (kopsnepper) ontwikkeld, waarbij na bediening een springveer met een lancet naar buiten springt en een wond snijdt in de huid van de patiënt. Deze worden op de bestemde plaats op de huid gezet, en blijven zitten tot deze zich (met bloed verzadigd) laten afvallen.
Hoe kom je aan ijzerstapeling?
Bij hemochromatose (ijzerstapeling) is sprake van teveel ijzer in het lichaam. Dit kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld inname van grote hoeveelheden ijzersupplementen, bepaalde vormen van bloedarmoede of veelvuldige bloedtransfusies. Deze vormen noemt men secundaire hemochromatose.
Wat is transferrine te hoog?
Verhoogd: Een verhoogde TIJBC of transferrine zou kunnen passen bij ijzergebrek. Maar ook bij zwangerschap en bij het gebruik van de (anticonceptie)pil kan de TIJBC verhoogd zijn.
Wat te eten bij teveel ijzer?
Vooral broccoli, tuinbonen, augurken en courgettes, maar ook spinazie, postelein, andijvie, raapstelen, veldsla, venkel en snijbiet bevatten relatief veel ijzer. Vooral bruine en witte bonen, linzen, kapucijners, erwten en sojabonen. Vooral bessensoorten, bramen, frambozen en abrikozen.