Inhoudsopgave
Hoe pas je je eetpatroon aan?
Gezond eten: hoe moet ik mijn eetpatroon aanpassen?
- Advies 1: Eet dagelijks minstens 200 gram groente en 200 gram fruit.
- Advies 2: Beperk de consumptie van rood vlees en met name bewerkt vlees.
- Advies 3: Eet wekelijks peulvruchten.
- Advies 4: Eet tenminste 15 gram ongezouten noten per dag.
Hoe kan ik mijn eetgewoonten veranderen?
Hieronder volgen tips:
- Eet gevarieerd. Elke dag hetzelfde eten is niet goed.
- Eet niet te veel. Eet niet meer calorieën dan je op een dag verbrandt.
- Beperk het aantal verzadigde vetten. In tegenstelling tot onverzadigde vetten zijn verzadigde niet goed voor je lichaam.
- Eet veel brood, groente en fruit.
- Eet veilig.
Wat eten de mensen vroeger?
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit ‘oervoer’ was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Wat at men in 1800?
Het was voor 1780 – 1800 gebruikelijk om deeg- en graanprodukten als basis van de voeding te gebruiken. Veelvuldig werd een plat brood als bord gebruikt. In het Diets werd zo’n brood een teller genoemd. Op de teller kwam vlees, vis of groente.
Wat betekent eetpatroon?
Een normaal eetpatroon bestaat uit regelmatig en voldoende eten. Elke dag drie hoofdmaaltijden: ontbijt, lunch en diner inclusief twee of drie gezonde tussendoortjes zoals yoghurt, een mueslireep en fruit. Op www.voedingscentrum.nl lees je meer over gezonde voeding en hoeveelheden.
Wat eten de boeren vroeger?
Boeren aten veel brei van granen zoals rogge en haver, tarwe was een luxeproduct. Vlees, vis en eieren waren niet het hele jaar beschikbaar, en verse groente al helemaal niet. Het was dus voor een middeleeuwse boerin minder makkelijk dan tegenwoordig om smakelijke maaltijden uit haar kookpot te toveren!
Wat at men in Nederland?
In heet water wordt het beslag gaar gekookt (Strouken en Spapens, 1999). Verder at men knollen, wortels, erwten, bonen, spek, reuzel, boter, kaas en groente. Men dronk bier, wei, melk en wijn. In de late middeleeuwen werd het voedsel wat overvloediger.