Inhoudsopgave
De aanleiding voor de sociale kwestie is te vinden in de industriële revolutie. Door de massale urbanisatie vanaf het begin van 19e eeuw werden de steden waar fabrieken stonden steeds groter. Deze plaatsen werden ook wel fabriekssteden genoemd. In het begin van de industriële revolutie waren er meer arbeiders dan werk.
De confessionelen waren ook kritisch over het kapitalisme. Volgens hen moesten arbeiders samenwerken en zich verenigen om het probleem op te lossen. De liberalen begonnen hun denkbeeld echter te veranderen. Zij vonden dat de staat iets meer moest ingrijpen.
Hoe waren de omstandigheden voor fabrieksarbeiders?
Ze hadden geen fiets en auto’s bestonden er in die tijd nog niet. En zo ontstonden er dus in de buurt van de fabrieken dit soort arbeiderswijken met kleine eenvoudige huisjes die dicht op elkaar stonden onder de rook van de fabrieksschoorsteen.De huisjes hadden vaak maar één kamer. Daar moest het hele gezin leven.
Hoe probeerde Sam Van Houten de sociale kwestie op te lossen?
In de Tweede Kamer maakte de liberaal Samuel van Houten (1837-1930) in 1874 een wetsvoorstel, dat de wereld inging als ‘het Kinderwetje van Van Houten’. Deze wet werd aangenomen en verbood kinderarbeid tot twaalf jaar. Dit was de eerste sociale wet die in Nederland werd aangenomen.
Wat is een sociaal economische kwestie?
Sociale kwestie, het vraagstuk van de kwetsbare positie van de economisch zwakkeren tegenover de economisch sterkeren. Dit vraagstuk werd na circa 1850 acuut door de snelle groei van de industrie op het Europese vasteland en de daarmee gepaard gaande verslechtering van de arbeidsomstandigheden.
Hoe veranderde de opkomst van de industrie de woonomstandigheden van de arbeiders?
Het dagelijks leven veranderde ingrijpend waar de industriële revolutie kwam. Met de komst van fabrieken verdween de nijverheid uit de dorpen. Veel dorpelingen trokken achter de arbeid aan richting de fabrieken waardoor verstedelijking sterk toenam.