Hoe vraag je netjes hoe het gaat?
Ga vooral niet pushen. Bij beide situaties is het heel belangrijk om te luisteren en absoluut niet te oordelen. Probeer hem te helpen of vraag wat je voor hem kunt doen, zoek afleiding en geef aan dat je er altijd voor hem bent. Laat het niet bij deze ene keer maar vraag wat vaker hoe het echt met hem gaat.
Hoe gaat het vragen?
Wat antwoord jij eigenlijk op de vraag “hoe gaat het met je?” Veel mensen antwoorden “goed, goed” zonder echt uit te wijden. “Druk!”, is ook zo’n antwoord dat je vaak hoort….Hoe gaat het met je…
- Fysieke en mentale gezondheid? Hoe gelukkig ben je met je gedachten?
- Relaties?
- Werk?
- Geld?
Hoe gaat het met je of hoe is het met je?
Misschien wil de vrager wel écht weten hoe het met je gaat! Een handige vuistregel om dit te bepalen is dit: Als iemand na je antwoord nog een vraag stelt, is hij waarschijnlijk écht geïnteresseerd. Een andere indicatie of iemand echt wel weten hoe het met je is, is de intonatie en lichaamshouding.
Hoe gaat het met je?
Geef uitdrukking aan hoe je je voelt. Je kunt bijvoorbeeld reageren met: ‘Eigenlijk voel ik me de laatste tijd een beetje down. Ik denk dat ik misschien worstel met stress en angst’ als je je niet goed voelt of jezelf niet zo aardig vindt. Je kunt reageren met: ‘Weet je, het gaat geweldig.
Hoe zeggen dat het niet goed met je gaat?
‘Haha, ja m’n leven is een puinzooi, maar hey, ik ben er nog he.” Ongemakkelijk lachten m’n vrienden met me mee, ze leken niet zo goed te weten wat ze met de situatie aanmoesten. Door mijn problemen weg te lachen begon ik ze zelf ook steeds minder serieus te nemen. Dit heeft me lange tijd in de weg gezeten.
Hoe reageer je als iemand zegt dat het slecht gaat?
Minimaliseer niet Wat voor jou iets kleins lijkt, kan voor iemand anders heel belangrijk zijn. Neem de problemen van je vriend of vriendin serieus en luister begripvol. Zeg dus niet: “Zo erg is het toch niet” of “Gewoon niet meer aan denken”. Geef niet meteen oplossingen Je wil metéén helpen.
Hoe gaat het me je of jou?
In het kort Wanneer je verwijst naar een bezit (bezittelijk voornaamwoord), gebruik je ‘jouw’. Wanneer je verwijst naar een persoon (persoonlijk voornaamwoord), gebruik je ‘jou’.