Zullen of kunnen?

Zullen of kunnen?

Zullen en kunnen hebben dezelfde klinkerverandering (van ‘u’ naar ‘a’) in het enkelvoud van de tegenwoordige tijd. Zullen is het hulpwerkwoord voor de toekomende tijd.

Zou gebruiken?

We gebruiken zouden en zouden moeten ook als we spreken over hoe het zou moeten zijn volgens onze normen, plannen of verwachtingen. Zouden: Hij zou vandaag op tijd komen (maar hij was wéér te laat). Ze zouden erover ophouden (maar nu hebben ze het er weer over).

Zullen en willen?

‘Zullen’ is een modaal werkwoord. Je combineert ‘zullen’ dus met een infinitief. Het wordt dus: Ik wil je niet beledigen, maar je werkt niet hard genoeg.

Is het Jij kan of jij kunt?

Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: je wilt / je wil, je zult / je zal.

Zullen of zullen gaan?

Gaan in combinatie met hebben of zijn is standaardtaal in België. Dat gebruik komt vooral in spreektaal voor. In Nederland komt die combinatie ook wel in spreektaal voor, maar ze wordt er niet als standaardtaal beschouwd. Standaardtaal in het hele taalgebied is zullen of de tegenwoordige tijd.

Zouden gebruiken?

Use “zou” to form “should”, “would” and “could”….Niet nagekomen afspraak/plan/belofte

  • Ik zou een auto kopen, maar ik heb het niet gedaan.
  • Jij zou het cadeau voor Jacob kopen.
  • Hij zou hier om 17:00 zijn, maar hij is er niet.
  • Petra zou de afwas doen.

Zullen gebruiken?

We gebruiken zullen + infinitief: voor een belofte of een voorstel. om te benadrukken dat iets zeker zal gebeuren. om te zeggen dat iets waarschijnlijk zal gebeuren (door de waarschijnlijkheid expliciet te vermelden)

Zouden willen of willen?

De vormen jij wil, wou en wouden zijn minder formeel….Willen.

presens imperfectum
jij wil, wilt wilde, wou
u wilt
hij wil
wij jullie zij willen wilden, wouden

Kunnen vervoegen?

kunnen/vervoeging

vervoeging van het werkwoord kunnen
tegenwoordige tijd toekomende tijd
ik kan zal kunnen
jij, je kunt, kan zal, zult kunnen
u kunt, kan zal, zult kunnen

Zal of gaat?

In Nederland komt gaan als hulpwerkwoord van de toekomende tijd vooral voor in spreektaal, in België is het gebruik algemener. Als gaan niet mogelijk is, gebruiken we in de standaardtaal zullen of de tegenwoordige tijd om naar de toekomst te verwijzen.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven