Inhoudsopgave
Hoe vervoeg je de verleden tijd?
Gebruik bij een onregelmatig werkwoord voor het enkelvoud de verledentijdsstam. Voeg voor het meervoud -en aan die stam toe. Bij de in de standaardtaal weinig geschreven vormen ge en gij krijgt de verledentijdsstam van het werkwoord de uitgang -t. werkwoorden vervoegen – 1.
Kunnen in verleden tijd?
kunnen/vervoeging
vervoeging van het werkwoord kunnen | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
ik | kan | konden |
jij, je | kunt, kan | konden |
u | kunt, kan | kon |
Hoe herken je de verleden tijd?
De ik-vorm van een werkwoord. Met ik-vorm wordt altijd bedoeld: de ik-vorm van de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: ontmoet. In de verleden tijd geldt: ik-vorm + te, dus ontmoet + te.
Waarom voltooid verleden tijd?
De voltooid verleden tijd wordt gebruikt in contexten die zelf al in het verleden spelen, en dan specifiek om een gebeurtenis aan te duiden die in een nog verder verleden heeft plaatsgevonden. (13) Ik ben vanmorgen uitgegleden. Het had namelijk geijzeld.
Wat is een voltooid deelwoord verleden tijd?
Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord die je in een zin meestal vindt in een voltooid tegenwoordige tijd of een voltooid verleden tijd. Er staat dan een vorm van hebben of zijn bij: ik heb gelopen, ik ben gevallen. Het voltooid deelwoord kan soms ook gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord.
Hoe maak je de verleden tijd in het Engels?
Je maakt de verleden tijd in duurvorm met was / were + werkwoord + ing. De duurvorm of ing-vorm wordt uitgebreid beschreven op de pagina tegenwoordige tijd. De Engelse vakterm voor deze tijd is “past continuous”.
Kunnen gekund?
Het voltooid deelwoord van het werkwoord kunnen is gekund. Gekunnen* komt soms voor, maar die vorm is geen standaardtaal. Vervoeging: ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen.
Kunnen OF kunne?
Bij de je/jij- en de u-vorm is er vaak twijfel over de keuze tussen kunt en kan. Je kunt en je kan zijn allebei correct. De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij.
Was voltooide tijd?
In de voltooide tijd staat altijd een voltooid deelwoord: een werkwoordsvorm als gelezen of gewerkt. Doorgaans staat er ook een hulpwerkwoord bij: een vervoegde vorm van hebben of zijn. Ik heb een goed boek gelezen. Het voltooid deelwoord is hier gelezen.
Hoe vorm je de voltooid verleden tijd?
voltooid tegenwoordige tijd (vtt): ik heb gewerkt, ik heb gelezen. voltooid verleden tijd (vvt): ik had gewerkt, ik had gelezen. onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt): ik zal werken, ik zal lezen. voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt): ik zal gewerkt hebben, ik zal gelezen hebben.
Wat is het voltooid deelwoord van?
Het voltooid deelwoord (ook wel verleden deelwoord of participium perfectum genoemd) is een vorm van een werkwoord die in het Nederlands gebruikt wordt om een voltooide tijd te vormen. Voorbeelden van voltooid deelwoorden zijn gemaakt, gerepareerd en gegaan in de zinnen: Piet heeft de pop gemaakt.
Wat is de regel bij voltooid deelwoord?
Of het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, wordt bepaald door de slotklank van de stam. De stam van een werkwoord vinden we door -en van de infinitief af te nemen. Als die klank een stemloze medeklinker is, dan is de verledentijdsuitgang -te(n) en de uitgang van het voltooid deelwoord -t.