Inhoudsopgave
Welke vragen stel je aan een sollicitant tweede gesprek?
Tweede sollicitatiegesprek: vragen van de werkgever
- Waarom wil je voor onze organisatie werken?
- Wat zijn jouw sterke en zwakke punten?
- Beschrijf eens een probleem dat je bent tegengekomen, hoe je het hebt opgelost?
- Wat denk je over X jaren te doen?
- Waarom wil je bij je huidige werkgever weg?
Wat betekent een 2de gesprek bij sollicitatie?
Bij een tweede sollicitatiegesprek draait het erom dat de organisatie en jij er achter komen of jullie de juiste match zijn. Het tweede gesprek kan met een andere interviewer zijn, dus ook nu is het belangrijk een goede eerste indruk achter te laten zodat je ook deze gesprekspartner voor je kan winen.
Hoe voorbereiden op tweede gesprek?
Voorbereiden op je 2e sollicitatiegesprek in 5 stappen
- Evalueer het eerste gesprek. Kijk terug naar het eerste sollicitatiegesprek.
- Bereid je voor op lastige vragen. We zeiden het hierboven al.
- Let op je lichaamstaal.
- Bedenk wat jij wil.
- Wees klaar om te onderhandelen.
Welke vragen kun je stellen bij een sollicitatie?
Basisvragen
- Vertel eens wat over jezelf.
- Wat zijn je sterke punten?
- Wat zijn je zwakke punten?
- Waarom wil je deze baan?
- Waar zie je jezelf over vijf jaar?
- Wat zou voor jou het ideale bedrijf zijn?
- Wat trekt je aan in dit bedrijf?
- Waarom zouden we jou moeten aannemen?
Wat voor vragen krijg je bij een sollicitatiegesprek?
Welke vragen kun je verwachten bij een sollicitatiegesprek? Een werkgever zal niet snel naar al je personalia vragen, want als het goed is staat dat allemaal al in je CV. Wel kun je aantal klassieke vragen verwachten over je ambitie, je positieve en negatieve eigenschappen en je visie op werk.
Wat zijn goede eigenschappen sollicitatie?
Goede eigenschappen
- Ik ben stressbestendig.
- Ik ben altijd vrolijk Ik ben erg direct.
- Ik kan goed samenwerken.
- Ik ben innovatief.
- Ik ben erg organisatorisch.
- Ik ben een goede leider.
- Ik ben empathisch.
- Ik ben flexibel.
Wat motiveert je om te werken?
Intrinsieke motivatie: die komt uit jezelf. Je doet iets omdat JIJ het heel graag WIL, niet omdat het is opgelegd. Extrinsieke motivatie: de basis van de motivatie ligt buiten jezelf. Je MOET iets doen, of je krijgt een (externe) beloning als je het doel bereikt, of je wil straf vermijden.