Inhoudsopgave
- 1 Hoe leer je sterke werkwoorden Duits?
- 2 Hoe weet je of een werkwoord sterk is in het Duits?
- 3 Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden Duits?
- 4 Is kaufen een sterk werkwoord?
- 5 Wat zijn werkwoorden in het Duits?
- 6 Wat is een sterk werkwoord voorbeeld?
- 7 Welke uitzonderingen zijn er bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden Geef ook een voorbeeld?
- 8 Wat is de stam van gehen?
Hoe leer je sterke werkwoorden Duits?
Als de stam eindigt op een sisklank (s, ss, ß, z), dan komt er bij du alleen een t achter de stam (de -s van de uitgang valt dus weg). Sterke werkwoorden met een a in de stam krijgen een Umlaut (ä) bij du en er/sie/es. Sterke werkwoorden met een e in de stam krijgen een i of ie: bij du , er/sie/es.
Hoe vervoeg je sterke werkwoorden Duits?
De regels van het sterke werkwoord in het Duits: De uitgangen van het Duitse sterke werkwoord in de tegenwoordige tijd zijn: -e, -st, -t, -en, -t, -en, -en. Als de stam van het werkwoord op een t of d eindigt (bijvoorbeeld halten), of op een s-klank (bijvoorbeeld lassen), wordt een s of t in de uitgang soms weggelaten.
Hoe Duits werkwoorden leren?
Tegenwoordige tijd:
- Alle standaardwerkwoorden, zoals ‘machen’ (maken). Je haalt de –en van het werkwoord af en plakt de uitgangen aan de stam.
- Wanneer de stam eindigt op een s-klank (zoals s, x, z, ß, ss). Bijvoorbeeld ‘reisen’ (reizen)
- Wanneer de stam op een –d of een –t eindigt, zoals ‘reden’ (praten).
Hoe weet je of een werkwoord sterk is in het Duits?
Een sterk werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd een klinkerwisseling kent (bijvoorbeeld fahren – fuhr of sehen – sah) en waarvan het voltooid deelwoord (perfekt) eindigt op -en (bijvoorbeeld gefahren, gesehen, gelassen, gesprochen).
Waarom moet je de vormen van sterke werkwoorden uit het hoofd leren?
Van sterke werkwoorden zijn de vervoegingen onregelmatig en onvoorspelbaar. Het is een morfologische toevalligheid dat het ene werkwoord regelmatig is en het andere onregelmatig. Dit soort dingen moet je uit je hoofd leren als je een taal leert. We hebben daardoor in dezelfde taal soms twee vervoegingen naast elkaar.
Hoe herken ik een sterk werkwoord?
Bij sterke werkwoorden (in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) ‘onregelmatige werkwoorden’ genoemd) verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lopen – liep – gelopen, wijzen – wees – gewezen, helpen – hielp – geholpen.
Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden Duits?
Het voltooid deelwoord van een Duits zwak werkwoord komt volgens de volgende formule tot stand: ge+stam+t. Als de stam van het werkwoord op ’t’ of ‘d’ eindigt, dan wordt dit uiteraard ge+stam+et.
Hoe vorm je de verleden tijd in het Duits?
More videos on YouTube
| verleden tijd | ||
|---|---|---|
| ich du er/sie/es wir ihr sie/Sie | war warst war waren wart waren | ik was jij was hij/zij/het was wij waren jullie waren zij waren/u was |
Wat is een onregelmatig werkwoord Duits?
Net als in het Nederlands en andere talen zijn er ook in het Duits onregelmatige werkwoorden: haben, sein, werden. können, mögen, dürfen, müssen, sollen, wollen en wissen. brennen, kennen, nennen, rennen, bringen, denken (afwijkende tijdsvormen – zie onderaan)
Is kaufen een sterk werkwoord?
werkwoord dat bij de vervoeging in de verleden tijd en/of de vorming van het voltooid deelwoord een klinkerwisseling* (soms ook medeklinkerwisseling) vertoont. Voorbeeld: eten – at – gegeten; kopen – kocht – gekocht.
Waarom zijn er sterke werkwoorden?
Van sterke werkwoorden zijn de vervoegingen onregelmatig en onvoorspelbaar. Werkwoorden die veel gebruikt worden hebben een betekenis waar veel behoefte aan is. Dat verklaart ook waarom sterke werkwoorden ook veel synoniemen en varianten hebben.
Hoe kun je het beste onregelmatige werkwoorden leren?
Onregelmatige werkwoorden hebben een afwijkende vorm voor de past simple (de verleden tijd), en de present perfect en de past perfect (waarin je het voltooid deelwoord moet gebruiken). Om de verschillende vormen te leren, kun je ze het best uit je hoofd leren en vaak oefenen.
Wat zijn werkwoorden in het Duits?
In het Duits eindigt de stam van sommige werkwoorden op -t of -d. Het eerste werkwoord (wohnen) is geheel regelmatig, de werkwoorden reden (praten) en antworten (antwoorden) hebben een stam die eindigt op -t of -d.
Hoe weet je of een werkwoord sterk of zwak is in het Duits?
In het Duits heb je, net als in het Nederlands, ‘”Sterke'” en ‘”Zwakke'” werkwoorden. Het belangrijkste verschil tussen Sterke en Zwakke werkwoorden is dat bij de Sterke werkwoorden een klinker verandert in de verleden tijd. Bij Zwakke werkwoorden gebeurt dit niet of nauwelijks.
Hoe vervoeg je sterke werkwoorden in het Duits?
Wat is een sterk werkwoord voorbeeld?
Hoe moet je Duitse werkwoorden vervoegen?
Tegenwoordige tijd:
- Een ‘a’ in de stam wordt ‘ä’ bij du/er/sie/es. Bijvoorbeeld ‘laufen’ (lopen): ich laufe — ik loop. du läufst — jij loopt.
- Wanneer de stam eindigt op een –d of –t wordt de du/er/sie/es uitgang zo kort mogelijk. Bijvoorbeeld ‘raten’ (raden): ich rate — ik raad. du rätst — jij raadt.
Wat is vervoegen in het Duits?
vervoegen (ww.) beugen (ww.) ; verbeugen (ww.) ; abändern (ww.) ; abwandeln (ww.) ; konjugieren (ww.) ; deklinieren (ww.) ; anstreben (ww.) ; anlaufen (ww.) ; sich begeben (ww.)
Welke uitzonderingen zijn er bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden Geef ook een voorbeeld?
Uitzonderingen: Als de stam eindigt op een -d of een -t, dan krijgen de volgende 3 vormen een extra e: du, er/sie/es, ihr.
Hoe moet je werkwoorden vervoegen Duits?
Hoe vind je de stam van een Duits werkwoord?
Het is bekend, dat je in het Duits de stam krijgt door van het hele werkwoord -en of -n weg te laten. Uitzonderingen: Als de stam eindigt op een -d of een -t, dan krijgen de volgende 3 vormen een extra e: du, er/sie/es, ihr.
Wat is de stam van gehen?
Woordherkomst en -opbouw
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| infinitief | verleden tijd | voltooid deelwoord |
| gehen /gəˈgaŋən/ | ging /gɪŋ/ | gegangen /gəˈgaŋən/ |
| volledig |