Inhoudsopgave
Waarom krijg je zwangerschapsdiabetes?
Tijdens de zwangerschap hebt u meer insuline nodig om de suiker uit uw voeding te verwerken. Dit komt door zwangerschapshormonen. Soms kan de alvleesklier deze verhoogde vraag naar insuline niet meer aan. Uw bloedsuikergehalte (glucosespiegel) wordt te hoog: u hebt dan zwangerschapsdiabetes.
Is bij zwangerschapsdiabetes insuline nodig?
Insuline is nodig om je bloedsuiker stabiel te houden. Je lichaam maakt zelf insuline, maar bij zwangerschapsdiabetes te weinig. Door ook insuline te spuiten, krijg je genoeg insuline.
Hoeveel kans op zwangerschapsdiabetes?
Zwangerschapsdiabetes komt voor bij 5 tot 20% van de zwangerschappen, meestal in de tweede helft van de zwangerschap. Een zwangerschap is een soort fysiologische stresstoestand voor de bètacellen van de pancreas die de insuline produceren.
Waarom is zwangerschapsdiabetes gevaarlijk?
Je hebt meer kans op hoge bloeddruk in de zwangerschap. Na je zwangerschap heb je meer kans om diabetes type 2 te krijgen. De helft van de vrouwen met zwangerschapsdiabetes heeft na 5 tot 10 jaar diabetes type 2. Je merkt hier zelf meestal niets van.
Wat kun je doen tegen zwangerschapsdiabetes?
Vrouwen met zwangerschapsdiabetes krijgen meestal het advies om de koolhydraten die ze eten meer over de dag te verdelen en suikerrijke producten te laten staan. Als de bloedsuikerspiegel toch te hoog blijft, moet je tijdelijk insuline spuiten. Na de bevalling verdwijnt de zwangerschapsdiabetes meestal binnen een dag.
Hoe vaak prikken bij zwangerschapsdiabetes?
Wanneer u bevallen bent verdwijnt over het algemeen de zwangerschapsdiabetes. Aangeraden wordt om jaarlijks de bloedglucose te laten meten bij de huisarts gedurende 5 jaar na de geboorte van uw kind omdat u een verhoogde kans heeft op het ontwikkelen van diabetes type 2.
Hoe hoog mag je glucose zijn?
Bloedsuikerwaarde – niet nuchter geprikt (zo’n anderhalf tot twee uur na een maaltijd, op het moment dat er het meeste bloedsuiker in het bloed zit): Onder de 7,8 mmol/l – geen diabetes. Tussen de 7,8 en 11 mmol/l – geen oordeel mogelijk. Boven de 11 mmol/l – diabetes.