Waar naartoe aan elkaar?

Waar naartoe aan elkaar?

Ja, naartoe wordt aan elkaar geschreven in de zin Ik vraag me af waar al die mensen naartoe gaan. Waar … naartoe is de gesplitste vorm van het voornaamwoordelijk bijwoord waarnaartoe.

Waar of waarin?

We schrijven waarbij aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. In vraagzinnen met waarbij als eerste zinsdeel kunt u het voornaamwoordelijk bijwoord waarbij herkennen aan het feit dat u het kunt vervangen door bij wat of bij wie.

Waar naar toe?

Voornaamwoordelijk bijwoord

  • vragend in welke richting? Waarnaartoe precies? Waar ging hij naartoe?
  • betrekkelijk in welke richting. Ik weet niet waar hij naartoe ging.

Is daar een voorzetsel?

De bijwoorden er, daar, hier en waar schrijf je meestal vast aan het voorzetsel dat erachter staat (zie punt 3 voor uitzonderingen). Die combinatie van er + voorzetsel verwijst dan naar iets in de zin of de context. ‘Er/daar/hier/waar + voorzetsel’ betekent iets als ‘voorzetsel + dat/dit/wat’.

Is eraan aan elkaar?

We schrijven eraan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na eraan kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.

Waar ik naar opzoek ben?

‘Ik ben op zoek naar een baan’ is juist; de combinatie op zoek zijn naar wordt in losse woorden geschreven. Ook in op zoek gaan naar en op zoek blijven naar komt er een spatie tussen op en zoek: ‘Ga op zoek naar werk! ‘, ‘Ik blijf op zoek naar dat ene voetbalplaatje.

Is het er op of erop?

We schrijven erop aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na erop kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.

Waar heen of waarheen?

Naar waar is standaardtaal in België. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn waarnaartoe en waarheen.

Waar naartoe zondag?

Wat te doen op zondag?

  • Ga overdag naar de bioscoop.
  • Bak lekkere snacks voor de rest van de week.
  • Geef jezelf een home spa.
  • Ga naar een fijne koffietent met een boek, tijdschrift of je laptop.
  • Maak een lange wandeling.
  • Schaf Cosmo’s online astrologie cursus aan.
  • Ga een nachtje weg naar een andere stad.

Hoe weet je wat een voorzetsel is?

Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens… achter te zetten. voor de kast, op de kast, achter de kast…

Is het eraan of er aan?

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven