Wat is een antwoord?

Wat is een antwoord?

Een antwoord is een mondelinge, schriftelijke of non-verbale reactie op een vraag, bewering, gebeurtenis, eis of probleem.

Is het antwoordt of antwoord?

antwoorden/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van antwoorden
onbepaalde wijs kort
tegenwoordig (o.t.t.) antwoord antwoordt
verleden (o.v.t.) antwoordde antwoordde
toekomend (o.t.t.t.) zal antwoorden zult antwoorden

Is antwoord een zelfstandig naamwoord?

antwoord – Zelfstandignaamwoord 1. de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk) ♢ Op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven. 2. reactie, van repliek voorzien ♢ Op die zet had ik geen antwoord.

Heeft hij geantwoord?

voltooid verleden tijd. voltooid verleden tijd, een van de acht werkwoordstijden, bv.: ik had gelopen, wij hadden gelopen; ik had geluisterd, wij hadden geluisterd; ik had geantwoord, wij hadden geantwoord; ik had gewerkt, wij hadden gewerkt; ik was gegaan, wij waren gegaan; ik was geslagen, wij waren geslagen.

Wat is een ander woord voor antwoord?

repliek (zn) : antwoord, beantwoording, bescheid, respons, response, tegenbescheid, tegengas, tegenspel, wederantwoord, weerwerk, weerwoord. respons (zn) : antwoord, feedback, reactie, response, weerklank, weerwerk.

Hoe schrijf je het antwoord?

Woordherkomst en -opbouw

enkelvoud meervoud
naamwoord antwoord antwoorden
verkleinwoord antwoordje antwoordjes

Hoe antwoord ik?

Zeg ‘Het gaat prima, bedankt,’ als je je niet goed voelt maar beleefd wilt zijn. Als je je ziek of een beetje ziek voelt, kun je deze reactie gebruiken om de persoon dit op een beleefde manier te laten weten. De persoon kan dan verder gaan met het gesprek of doorvragen.

Hoe werkt de DT regel?

In de tegenwoordige tijd wordt bij de tweede persoon enkelvoud (je, jij) en bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) altijd een –t toegevoegd aan de ik-vorm. Bij werkwoorden die op een –d eindigen, zoals worden, hoor je de –t niet, maar moet de regel wel worden toegepast.

Wat is de stam van het werkwoord antwoorden?

De stam van werkwoorden als doen, gaan, staan, slaan, zien (en samengestelde of afgeleide werkwoorden als uitdoen, begaan) vinden we door alleen de n weg te laten. De stam van het werkwoord komen is kom. De stam van het werkwoord douchen is douch. We schrijven daarom ik douch, ik douchte, ik heb gedoucht.

Hoe schrijf je antwoord?

Is het ‘de antwoord’ of ‘het antwoord’? Het is ‘het antwoord’, want antwoord is onzijdig. Als je het aanwijst is het ‘dat antwoord’.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven