Inhoudsopgave
Welke naald voor welke injectie?
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Welke kleuren naalden zijn geschikt voor een intramusculaire injectie?
Voor intramusculaire injecties wordt een iets dikkere en langere naald gebruikt. Bijvoorbeeld de 0,8 x 25mm of de 0,8 x 40mm (groene naald) voor volwassenen en de 0,8 x 16mm (groene naald) voor kinderen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag.
Wat is de beste locatie voor het toedienen van een subcutane injectie in de buikhuid?
Een subcutane injectie mag alleen worden toegediend op plaatsen waar de bloedvoorziening voldoende is en de huid en het onderhuidse vetwefsel schoon en heel zijn. Plaatsen waar subcutaan geinjecteerd mag worden zijn de buitenkant van de bovenarm, de buik, minimaal 5 cm uit de navel en de buitenkant van het bovenbeen.
Waarom insuline niet masseren?
Het masseren van de plaats voor of na de in- jectie kan de opname van insuline versnellen en wordt niet algemeen aanbevolen.
Welke techniek bij olieachtige substantie?
De rangeertechniek wordt ook gebruikt bij het geven van intramusculaire injecties met (olieachtige) vloeistoffen die langere tijd (enkele dagen tot weken) moeten doorwerken. De ingespoten vloeistof wordt vertraagd afgegeven aan het bloed.
Welk type insuline hoort bij welke injectieplaats?
Aanbevelingen. Snelwerkende insuline (alleen of gecombineerd met NPH): bij voorkeur in de buik. De dijen en billen zijn de voorkeursinjectieplaatsen wanneer NPH wordt gebruikt als basisinsuline, omdat de opname op deze plaatsen het traagst is.
Welke injectie werkt het snelst?
Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting (injectie) plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller (binnen 15 – 20 minuten1) in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie.
Wat is het risico van te snel intramusculair injecteren?
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.
Welke omstandigheden bepalen de keuze voor de juiste injectieplaats?
Het is daarom heel belangrijk bij humane insulines een injectieplaats te kiezen overeenkomstig de opnamesnelheid van de in te spuiten insuline. De injectie gebeurt best op een handbreedte aan weerszijden van de navel. Bij meer zijdelingse injecties bestaat het risico op een intramusculaire injectie.
Waar wordt de keuze voor de juiste injectieplaats door bepaald?
Er zijn diabetespatiënten die meer abdominaal vetweefsel hebben en minder vetweefsel op de benen. Dit bepaalt de keuze van naaldlengte per injectieplaats. Bij de te kiezen naaldlengte dient men ook rekening te houden met de gekozen injectietechniek; loodrecht- of huidplooitechniek.
Wat zijn mogelijke gevolgen als je insuline te ondiep injecteert?
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
Wat beinvloed de opnamesnelheid van insuline?
De opnamesnelheid van de insuline verschilt sterk per plaats waar het is toegediend. Insuline die in de buik gespoten is wordt ongeveer 2x zo snel opgenomen dan wanneer het in het bovenbeen of bil is gespoten. De opnamesnelheid van de arm ligt hier tussen in.