Inhoudsopgave
Heb je nog van me tegoed?
Het is: “Heb je nog iets van mij te goed?” ‘Tegoed’ schrijf je alleen aan elkaar als het een zelfstandig naamwoord is. Bijvoorbeeld in ‘Het tegoed op de bankrekening bedraagt 1000 euro.
Heb je van me te goed?
In te goed hebben en te goed houden betekent te goed ’te vorderen, op te eisen, nog te verwachten’.
Wat op of dat op?
Wat is juist: het boek wat ik lees of het boek dat ik lees? Het boek dat ik lees heeft de voorkeur. Volgens de (schrijf)taalnorm moet je je namelijk houden aan de regel dat je naar het onzijdige zelfstandig naamwoord boek (een het-woord) verwijst met het betrekkelijk voornaamwoord dat. …
Wat hij of dat hij?
Het woord ‘dat’ wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen ‘wat’. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Doet zich tegoed aan betekenis?
D.w.z. volop genieten (van iets), zijn hart ophalen.
Is het tekort of te kort?
Tekort, aaneengeschreven, is een zelfstandig naamwoord met als betekenis ‘hoeveelheid die ontbreekt, nadelig saldo’. U kunt er een lidwoord voor zetten: een tekort, het tekort. Het tegengestelde van het tekort is het teveel.
Wat is een te goed?
Te goed, in twee woorden, heeft de letterlijke betekenis ‘beter dan gewenst’. Goed is in dat geval een bijvoeglijk naamwoord. Mijn moeder is te goed voor deze wereld.
Is het Ik hou of ik houd?
Ik hou en ik houd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik hou de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal. Zij is de vrouw van wie ik hou / ik houd.
Hoe weet je of het wat of dat is?
Duidelijke verwijzing 1. Je kunt verwijzen naar een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: het/een boek, het/een paard, het/een idee, het/een gevoel. Dan is het dat. Het boek dat in je koffer zit.
Wat en dat regel?
BETREKKELIJK VOORNAAMWOORD = een woord dat verwijst naar een ander woord in de zin. Als het verwijst naar een concreet woord, gebruik je die of dat. Zie de voorbeelden op deze pagina. Als het verwijst naar iets onbepaalds (bijvoorbeeld ‘iets’ of ‘alles’), gebruik je wat of dat.