Inhoudsopgave
Heeft gelopen of gelopen heeft?
lopen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van lopen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | lang | |
tegenwoordig (v.t.t.) | heb/ben gelopen | hebben/zijn gelopen |
verleden (v.v.t.) | had gelopen | hadden gelopen |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelopen hebben | zullen gelopen hebben |
Is het Loopde of Loopte?
Bij twijfel geldt dus: maak er meervoud van. u loopt – jullie lopen. men loopt – de mensen lopen.
Heb Of ben opgelopen?
oplopen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van oplopen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
ik | jij, je | |
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opgelopen | hebt opgelopen |
verleden (v.v.t.) | had opgelopen | had opgelopen |
Hebben en zijn uitleg?
Je gebruikt ‘zijn’ bij een werkwoord dat een verandering van situatie aangeeft, zoals: groeien, veranderen, sterven, verhuizen. Bij werkwoorden van bewegen (lopen, fietsen, rijden) gebruik je ‘hebben’ als alleen het bewegen wordt genoemd. Je gebruikt ‘zijn’ als de plaats genoemd wordt waar de beweging naartoe gaat.
Is gelopen een werkwoord?
Het werkwoord lopen is een zogenaamd onregelmatig werkwoord. Regelmatige werkwoorden hebben een vaste wijze van vervoegen, maar onregelmatige werkwoorden niet. Dat is simpel een kwestie van uit je hoofd leren.
Wat is lopen in verleden tijd?
loop jij/je?…Alle vervoegingen van het werkwoord lopen.
imperfectum – verleden tijd | |
---|---|
ik jij, je u hij zij, ze het men | liep |
zij, ze wij, we jullie | liepen |
Is liep een voltooid deelwoord?
lopen – liep – gelopen.
Heb Of ben langsgelopen?
De verleden tijd van langslopen is ‘liep langs’. Het voltooid deelwoord is ‘is langsgelopen’.
Heb Of ben misgelopen?
mislopen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van mislopen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
onvoltooid | toekomend | zullen mislopen mis zullen lopen |
voltooid | tegenwoordig | hebben misgelopen |
toekomend | misgelopen zullen hebben |
Is loop een werkwoord?
Het werkwoord Lopen wordt vaak als ezelsbruggetje gebruikt om te bepalen of de vervoeging van een werkwoord waarvan de stam op een d eindigt dt aan het eind moet krijgen. Een voorbeeld hiervan is het werkwoord houden. In de eerste persoon onvoltooid tegenwoordige tijd is het ik houd, net zoals ik loop.