Heeft gewerkt of had gewerkt?

Heeft gewerkt of had gewerkt?

werken/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van werken
onbepaalde wijs
tegenwoordig (v.t.t.) heb gewerkt hebt gewerkt
verleden (v.v.t.) had gewerkt had gewerkt
toekomend (v.t.t.t.) zal gewerkt hebben zal/zult gewerkt hebben

Heb of had gewerkt?

onvoltooid verleden tijd (ovt): ik werkte, ik las. voltooid tegenwoordige tijd (vtt): ik heb gewerkt, ik heb gelezen. voltooid verleden tijd (vvt): ik had gewerkt, ik had gelezen.

Wat is werken in verleden tijd?

Dat hangt af van de eindklank van de stam….11.3 Verleden tijd van regelmatige werkwoorden.

delen werken
deel stam werk
ik, jij, het deelde stam+de/te ik, jij, het werkte
wij, jullie, zij deelden stam+den/ten wij, jullie, zij werkten

Is het Werkent of werkend?

werkend – bijvoeglijk naamwoord uitspraak: wer-kend 1. wie handelt of actief is ♢ de werkende leden van de vereniging voeren allerlei klussen uit 1. al werkende weg [geleidelijk] …

Zal worden of wordt?

worden/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van worden
onbepaalde wijs
tegenwoordig (o.t.t.) word wordt
verleden (o.v.t.) werd werd
toekomend (o.t.t.t.) zal worden zult/zal worden

Heb gemaakt of hebt gemaakt?

De zin met had gemaakt is het best. In de hoofdzin (‘Het elftal ging uit z’n dak’) staat een onvoltooid verleden tijd (ging). Na nadat wordt daardoor bij voorkeur een voltooid verleden tijd gebruikt (had gemaakt) en liever geen onvoltooid verleden tijd (maakte).

Heb of had gezien?

zien/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van zien
onbepaalde wijs
tegenwoordig (v.t.t.) heb gezien hebt gezien
verleden (v.v.t.) had gezien had gezien
toekomend (v.t.t.t.) zal gezien hebben zal/zult gezien hebben

Heb of had voltooid deelwoord?

hebben/vervoeging

vervoeging van het werkwoord hebben
tegenwoordige tijd verleden tijd
gij, ge hebt hadt
hij, zij, het heeft had
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord

Hoe schrijf je de Bevelvorm van het werkwoord werken?

De gewone gebiedende wijs is gelijk aan de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord. De enige uitzondering hierop is de gebiedende wijs van het werkwoord zijn, die wees is: ‘Wees maar niet bang. ‘ Bij werkwoorden als houden en rijden kan de d wegvallen: ‘Hou(d) je mond’, ‘Rij(d) voorzichtig’.

Is het proefde of proefde?

proeven/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van proeven
onbepaalde wijs
tegenwoordig (o.t.t.) proef proeft
verleden (o.v.t.) proefde proefde
toekomend (o.t.t.t.) zal proeven zult/zal proeven

Is het je wordt of je word?

Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w). Als je vervangen kan worden door jij, is je het onderwerp.

Wat is het werkwoord willen vervoegen?

Werkwoord willen vervoegen. Het werkwoord willen is een onregelmatig werkwoord. De meeste werkwoorden krijgen in de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud een t aan het eind zoals bijvoorbeeld bij “hij loopt”. Echter, de werkwoorden willen, kunnen, zijn, zullen en mogen zijn hierop uitzonderingen.

Waarom willen zij het willen?

willen. hij, zij, het. wilde, wou. zij, ze. wilden, wouden. hij, zij, het. zal willen. zij, ze. zullen willen.

Wat is de betekenis van willen?

NL: willen. U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`. Voltooid deelwoord. gewild. Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) ik wil. jij wilt. hij wil.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven