Inhoudsopgave
Hoe bacteriën identificeren?
Bacteriën identificeren met 16S rRNA Voor de identificatie van bacteriën maakt men bijvoorbeeld gebruik van het gen dat codeert voor het 16S ribosomaal RNA (rRNA). Het 16S rRNA is onderdeel van de ribosomen, de eiwitfabriekjes van een bacteriecel, en is net zo uniek voor een bacteriesoort als een vingerafdruk voor ons.
Welke eigenschappen hebben bacteriën?
Een bacterie is maar één cel groot en heeft geen celkern. Ze zijn zo klein, dat ze nog net met de lichtmicroscoop te zien zijn. Ze zien er uit als kleine bolletjes, staafjes of spiraaltjes.
Hoe kunnen micro-organismen in je voedsel komen?
Onder micro-organismen worden virussen, schimmels, bacteriën en parasieten verstaan. Micro-organismen kunnen onder andere in het voedsel terecht komen door onvoldoende hygiëne (bijvoorbeeld via niezen of ongewassen handen) of kruisbesmetting (bijvoorbeeld als op één snijplank zowel rauw vlees als sla gesneden wordt).
Hoe ontstaat een bacterie?
Bacteriën planten zich voort door binaire deling. De bacterie deelt zich in twee cellen zodanig dat de celinhoud van elke nieuwe cel of dochtercel dezelfde is als de moedercel. Er zijn bacteriesoorten die zich onder gunstige omstandigheden elke 20 minuten kunnen delen.
Hoe zijn bacteriën ontstaan?
Wat zijn goede bacteriën?
Goede bacteriën zijn belangrijk om gezond te blijven. Je darmflora is de motor van je immuunsysteem en je wilt niet dat die motor gaat haperen. Bifiobacteriën en Lactobacillen zijn voorbeelden van goede bacteriën. Slechte bacteriën zorgen ervoor dat we ziek kunnen worden.
Waar houden micro-organismen van?
De mens kan niet zonder bacteriën. Ze beschermen ons tegen ziekmakende bacteriën en virussen, en zijn belangrijk voor onder andere de werking van de darmen. Micro-organismen zijn de grote opruimers van de natuur: ze zorgen ervoor dat resten van planten en dieren worden verteerd.
Welke micro-organismen kunnen sporen vormen?
Zodra de omstandigheden gunstig zijn, kan de spore ontkiemen en uitgroeien tot een normale cel die weer kan gaan groeien. Voorbeelden van bacteriën die sporen kunnen vormen zijn Bacillus cereus en Clostridium perfringens.