Hoe bereken je een breuk?

Hoe bereken je een breuk?

Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat. Als je een breuk tegenkomt, wil je die zo ver mogelijk vereenvoudigen.

Hoe doe je Kruisproducten?

Het kruisproduct wordt in de wiskunde vaak gebruikt om met behulp van twee gegeven vectoren een vector te bepalen die loodrecht op de twee eerste staat (zie onder andere normaalvector). Het zijn alle drie vectoren, maar uit andere vectorruimten.

Hoe bereken je een breuk keer een breuk?

Bij het vermenigvuldigen van breuken moeten de tellers met elkaar worden vermenigvuldigd en de noemers met elkaar worden vermenigvuldigd. Ook bij het delen van breuken hoeven de noemers niet hetzelfde te zijn. Voor delen geldt: delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde (van die breuk).

Hoe bereken je een Verhoudingstabel?

In een verhoudingstabel reken je getallen om naar de gevraagde hoeveelheid. Je vermenigvuldigt of deelt de getallen, die in dezelfde kolom staan, met hetzelfde getal. De verhouding tussen de getallen boven en onder blijft steeds gelijk. Je werkt stap voor stap naar de onbekende ofwel de gevraagde hoeveelheid toe.

Hoe gebruik je een Verhoudingstabel?

Een verhoudingstabel is een hulpmiddel om te rekenen met verhoudingen. Een verhouding laat zien hoeveel keer iets groter of kleiner is ten opzichte van iets anders. De regel die geldt bij een verhoudingstabel is: de bewerking die je aan de bovenkant doet, moet je ook aan de onderkant doen.

Hoe moet je kommagetallen vermenigvuldigen?

Doe zo’n som in meerdere stappen:

  1. Let bij de eerste stap niet op de komma. 144 x 2 = 288.
  2. Tel nu hoeveel cijfers er in totaal achter de komma staan: – bij 1,44 staan twee cijfers achter de komma. – bij 0,2 staat één cijfer achter de komma.
  3. Zet bij het antwoord ook drie cijfers achter de komma: 1,44 x 0,2 = 0,288.

Hoe maak je een breuk gelijk?

Vermenigvuldig de noemer van de eerste breuk met de teller van de tweede breuk. De breuk 1⁄3 is dan gelijk aan 4⁄12 . Bereken voor de eerste breuk ook de teller. Vermenigvuldig de noemer van de tweede breuk met de teller van de eerste breuk.

Hoe vermenigvuldig je een breuk met een heel getal?

Als je heel getal wilt vermenigvuldigen met een breuk, dan kun je dat hele getal vermenigvuldigen met de teller van die breuk. Dit komt omdat je een getal ook als breuk kunt opschrijven. Het is gelijk aan dat hele getal gedeeld door één. Dus 7 = 7/1.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven