Hoe Franse werkwoorden vervoegen?
Veel werkwoorden eindigen in het Frans op –er . De stam van het werkwoord vind je door deze –er eraf te halen en vervolgens plak je de uitgangen er achteraan. Een voorbeeld is ‘habiter’ (wonen):
Wat zijn de werkwoorden in het Frans?
De drie soorten regelmatige werkwoorden zijn de werkwoorden die eindigen op -er, -ir en -re. Er: Plaats de uitgang achter de stam door -er van het hele werkwoord af te halen. Ir: Plaats de uitgang achter de stam door -ir van het hele werkwoord af te halen.
Wat is vervoegen in het Frans?
vervoegen (ww.) conjuguer (ww.)
Hoe vervoeg je faire?
Vervoeging van faire
- je fais.
- tu fais.
- il/elle fait.
- nous faisons.
- vous faites.
- ils/elles font.
Hoeveel werkwoorden zijn er in het Frans?
Maar in werkelijkheid wordt er meer overdreven gedaan over het aantal onregelmatige werkwoorden dan over hoe vaak ze gebruikt worden. De Franse taal kent ongeveer 8000 werkwoorden waarvan het grootste gedeelte volkomen regelmatig is, en die zitten in de eerste en tweede groep.
Wat is de present in het Frans?
Speelt er iets zich af in het nu? Dan spreken we van de tegenwoordige tijd, in het Frans heet dat le présent. Net als in het Nederlands kan je aan het werkwoord ook zien over hoeveel personen het gaat. Denk aan: ik loop, jij loopt, hij/zij loopt, wij lopen, jullie lopen, zij lopen.
Hoe vervoeg je present Frans?
Werkwoorden op +er
Je parle | Ik praat |
---|---|
Tu parles | Jij praat |
Il parle / elle parle | Hij praat / zij praat |
Nous parlons | Wij praten |
Vous parlez | Jullie praten / u praat |
Kunnen vervoegen in het Frans?
kunnen (ww.) pouvoir (ww.) ; savoir (ww.) ; savoir faire (ww.) ; être en état de (ww.) ; être capable de (ww.) ; avoir le sens de (ww.)