Inhoudsopgave
Hoe gebruik je de imparfait?
Het imparfait wordt gevormd door eerst de vorm van nous (1e persoon mv) in de présent te nemen, daar -ons (de uitgang) van af te halen en de uitgangen van het imparfait (-ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient) ervoor in de plaats te zetten. …
Hoe zet je zinnen in de imparfait?
Hoe maak je een Imparfait? De Imparfait maak je door de nous-vorm uitgang (wij-vorm uitgang) van een willekeurig werkwoord af te halen, en daar de uitgangen van het Imparfait achter te plakken.
Hoe vervoeg je aller?
Het werkwoord aller gebruik je vaak als je zegt dat je iets zometeen gaat doen, dit wordt ook wel de futur proche genoemd (letterlijk: de nabije toekomst). In dat geval vervoeg je aller en laat je het volgen door het hele werkwoord (l’infinitif).
Hoe doe je passe compose?
Je hebt een hulpwerkwoord nodig (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord (avoir/être) is altijd vervoegd. Dus de passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord. Je maakt het voltooid deelwoord door er van het hele werkwoord af te halen en dan een é achter de stam te plakken.
Hoe vorm je de imperatief?
Wanneer gebruik je l’impératif en hoe vorm je deze?
- Als je je tot een persoon richt, die je met jij kan aanspreken, dan gebruik je de je -vorm (ik) van de tegenwoordige tijd.
- Als je je tot jezelf en tot andere personen richt, dan gebruik je de nous -vorm (wij) van de tegenwoordige tijd.
Hoe vorm je een Conditionnel present?
Hoe vorm je de conditionnel présent? Om de conditionnel présent te vormen, neem je de stam van de futur simple en je voegt er de uitgangen van de imparfait (-ais, -ait, -ions, -iez of -aient) aan toe!
Hoe vervoeg je de Futur proche?
Dus: de nabije toekomst in het Frans gebeurt, eigenlijk net als in het Nederlands, met het werkwoord ALLER (gaan) + het hele werkwoord. ALLER wordt wel vervoegd door het onderwerp, maar de infinitief, het hele werkwoord, blijft een heel werkwoord en wordt dus niet vervoegd.
Hoe vervoeg je Retenir?
Vervoeging van retenir
- je retiens.
- tu retiens.
- il/elle retient.
- nous retenons.
- vous retenez.
- ils/elles retiennent.
Hoe vorm je Infinitif passe?
L’infinitif passé wordt gevormd met het hulpwerkwoord ÊTRE of AVOIR in de infinitief + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
- manger avoir mangé eten te hebben gegeten.
- finir avoir fini voltooien te hebben voltooid.
- aller être allé gaan te zijn gegaan.
- se coucher s’être couché naar bed gaan naar bed te zijn gegaan.
Hoe vervoeg je Participe passe?
Participe passé
- Regelmatige werkwoorden op -er → er wordt é. Bijvoorbeeld: parler → parlé (praten)
- Regelmatige werkwoorden op -ir → ir wordt i. Bijvoorbeeld: finir → fini (beëindigen)
- Regelmatige werkwoorden op -re → re wordt u. Bijvoorbeeld: descendre → descendu (afdalen)