Inhoudsopgave
Hoe gebruikt je de correlatie?
Je gebruikt de correlatie als je wilt weten of twee variabelen met elkaar samenhangen, zonder dat je zegt dat er sprake is van een causaal verband (dat de ene variabele invloed heeft op de andere). Daarnaast gebruik je correlaties ook vaak om je data te beschrijven en te checken op assumpties.
Hoe kun je de correlatiecoëficiënt testen?
Met de correlatiecoëfficiënt kun je de verbanden tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen in je conceptueel model testen. Je kunt bijvoorbeeld het verband testen tussen lengte (onafhankelijke variabele) en gewicht (afhankelijke variabele).
Wat is de waarde van de correlatiecoëficiënt?
De waarde van de correlatiecoëfficiënt ligt altijd tussen -1 en +1. Een positieve correlatiecoëfficiënt dicht bij de waarde 1 geeft bijvoorbeeld aan dat langere studenten ook zwaarder zijn. Een correlatiecoëfficiënt dichter bij de 0 geeft aan dat het verband tussen gewicht en lengte zwakker is.
Wat is een correlatiecoëficiënt?
In het Engels heet de correlatie functie CORREL Een correlatiecoëfficiënt van +1 geeft een perfecte positieve correlatie aan. Naarmate variabele X toeneemt, neemt variabele Y ook toe. Naarmate variabele X afneemt, neemt variabele Y af.
Hoe sterk is de correlatie van 0?
Hoe verder de correlatie van 0 af zit, hoe sterker het verband is. Op basis van toeval zal de correlatie altijd wel iets van 0 afwijken. Maar met de p-waarde wordt beoordeeld of het verband ‘significant’ is. Bij een p-waarde die kleiner is dan 0.05, is een verband statistisch significant.
Wat zijn de toesten voor correlatiecoëfficiënt?
Voor het berekenen van de correlatiecoëfficiënt kun je in SPSS twee toesten gebruiken, namelijk ‘Pearson’s r ’ en ‘Spearman’s rs ’. Pearson’s r is de meest gebruikte correlatiecoëfficiënt. Pearson’s r meet lineaire correlatie en kan gebruikt worden wanneer de variabelen op een continue schaal (‘scale’) gemeten worden, zoals gewicht en lengte.