Inhoudsopgave
Hoe heet gestold lava?
Magmatisme en vulkanisme Magma dat over het oppervlak stroomt wordt lava genoemd. Wanneer lava stolt ontstaat een uitvloeiingsgesteente of extrusief gesteente. Uitvloeiingsgesteente is dus zowel een vulkanisch gesteente als een stollingsgesteente.
Wat het verschil is tussen Stratovulkanen en Schildvulkanen?
Een schildvulkaan is een type vulkaan dat vlakke hellingen heeft. In tegenstelling tot de stratovulkanen, komt bij schildvulkanen weinig explosieve activiteit voor. Uitbarstingen van actieve schildvulkanen vinden met regelmatige tussenpozen plaats.
Welke Schildvulkanen zijn er?
Een voorbeeld van een schildvulkaan is de Mauna Loa op Hawaï met een diameter van bijna 100 km. Op het Hawaï type van een schildvulkaan zijn enkele varianten zoals het Galapagos en IJsland type. Mauna Loa op Hawaï, ’s werelds grootste schildvulkaan, is zeer breed naast een hoogte van ‘slechts’ 4170 m boven zeeniveau.
Hoe heet lava als het hard word?
Temperatuur en viscositeit Op het moment dat lava aan de oppervlakte komt heeft het normaal gesproken een temperatuur tussen 700 °C en 1200 °C. De viscositeit van lava is 100.000 keer zo groot als die van water. De viscositeit bepaalt hoe de lava stroomt.
Wat zijn kenmerken van een schildvulkaan?
Een schildvulkaan is herkenbaar aan zijn zeer vlakke hellingen. Dit in tegenstelling tot stratovulkanen die hoog en kegelvormig zijn. Door de samenstelling van de magma is deze vrij dun en vloeit de lava uit over een groot gebied. Hierdoor ontstaat de vlakke vorm van de schildvulkaan.
Wat voor soort vulkanen zijn er?
Dit zijn gebieden waar heet materiaal uit de mantel door de aardkorst heen naar boven komt. Naar schatting zijn er wereldwijd zo’n 1500 actieve vulkanen op land, waarvan ca. 55 jaarlijks tot uitbarsting komen. Vulkanen komen ook op andere steenachtige planeten en manen binnen het zonnestelsel voor.
Welke gesteenten zijn voorbeelden van Stollingsgesteenten?
stollingsgesteente, dieptegesteente, ganggesteente, uitvloeiingsgesteente. – van lava waarbij de stolling van het hete gesmolten gesteente dus pas aan de oppervlakte optreedt (uitvloeiingsgesteente). Voorbeelden van stollingsgesteenten zijn basalt, diabaas, porfier, trachiet.