Hoe herken je een KWW?

Hoe herken je een KWW?

Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat voorkomt in zinnen met een naamwoordelijk gezegde. In bijvoorbeeld ‘Ik ben blij’ gaat het om iets wat de ‘ik’ is (namelijk: blij). In deze zin is ben het koppelwerkwoord; blij is het naamwoordelijk deel van het gezegde.

Is zullen een Zwobbel?

Er bestaan verschillende ezelsbruggetjes om de (belangrijkste) koppelwerkwoorden te onthouden: ZWoBBeLS + HDV(ideo): zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen. Wel is het zo dat bij dit ezelsbruggetje de woorden dunken en voorkomen er niet in zitten.

Hoeveel koppelwerkwoorden kunnen er in een zin staan?

Een koppelwerkwoord koppelt het onderwerp van de zin aan het naamwoordelijk deel. Leer de negen koppelwerkwoorden uit je hoofd (soms werkt het als je er een soort liedje van maakt). Let op: soms hoef je alleen de eerste zeven te kennen.

Hoe herken je HWW?

Hoe vind je de hulpwerkwoorden? Hulpwerkwoorden staan nooit in hun ééntje in een zin! Ze komen dus alleen voor als er twee of meer werkwoorden in de zin staan. Hulpwerkwoorden bieden hulp aan het zelfstandig werkwoord of het koppelwerkwoord.

Wat is het HWW?

Verdeling 1: koppelwerkwoord (kww), zelfstandig werkwoord (zww), hulpwerkwoord (hww); Verdeling 2: sterke, zwakke en onregelmatige werkwoorden.

Zullen NWG?

Het is hier gewoon een werkwoord. Naamwoordelijk gezegde (nwg). Zoek eerst de persoonsvorm en het onderwerp….Wat is het naamwoordelijk gezegde (nwg)?

Zin Gezegde; nwg / wwg?
De juf schijnt leuk te zijn. schijnt leuk te zijn = nwg
De juf schijnt met de zaklamp. schijnt = wwg

Hoe weet je wat het Hoofdwerkwoord is?

Een hoofdwerkwoord (of: zelfstandig werkwoord) is het werkwoord dat de betekeniskern van een werkwoordelijk gezegde vormt. In de tegenwoordige en de verleden tijd wordt het hoofdwerkwoord dikwijls uitgedrukt door de persoonsvorm: (1) Hij loopt van hot naar her.

Wat zijn de koppelwerkwoorden?

De belangrijkste koppelwerkwoorden zijn zijn, worden en blijven. Daarnaast worden ook de werkwoorden blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen als koppelwerkwoord gebruikt.

Hoe weet je wat de persoonsvorm is?

De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin. De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin, en past zich ook aan het onderwerp aan. Als het onderwerp bijvoorbeeld een enkelvoud is, zoals hij, dan is de persoonsvorm dat ook: hij loopt.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven