Hoe moet je met breuken vermenigvuldigen?

Hoe moet je met breuken vermenigvuldigen?

Voor het vermenigvuldigen van breuken is het niet vereist dat de breuken gelijke noemers hebben. Bij het vermenigvuldigen van breuken moeten de tellers met elkaar worden vermenigvuldigd en de noemers met elkaar worden vermenigvuldigd. Ook bij het delen van breuken hoeven de noemers niet hetzelfde te zijn.

Hoe vermenigvuldig je Ongelijknamige breuken?

Je kunt ongelijknamige breuken met elkaar vermenigvuldigen door:

  1. de teller x de teller (onthoud: de teller is het cijfer boven de breukstreep) te doen en.
  2. de noemer x de noemer (onthoud: de noemer is het cijfer onder de breukstreep) te doen.

Hoe moet je vermenigvuldigen?

Vermenigvuldigen is associatief; dat wil zeggen dat bij meer dan twee factoren de volgorde waarin de factoren met elkaar vermenigvuldigd worden, het product (de uitkomst) niet verandert. Als een getal vermenigvuldigd wordt met het getal 1 (een), is het resultaat het getal zelf.

Waarom breuken vermenigvuldigen?

Breuken vermenigvuldigen met een breuk Strategie = teller keer teller en noemer keer noemer. De eerste stap is vermenigvuldigen, de tweede stap is de helen eruit halen, de derde stap is vereenvoudigen. Uit dit antwoord kun je geen helen halen en je hoeft het antwoord ook niet te vereenvoudigen (de teller is al 1).

Hoe maak je een breuk gelijk?

Vermenigvuldig de noemer van de eerste breuk met de teller van de tweede breuk. De breuk 1⁄3 is dan gelijk aan 4⁄12 . Bereken voor de eerste breuk ook de teller. Vermenigvuldig de noemer van de tweede breuk met de teller van de eerste breuk.

Hoe maak je 2 breuken gelijknamig?

Vermenigvuldig de noemer van de tweede breuk met de teller van de eerste breuk. De breuk 2⁄4 is dan gelijk aan 6⁄12 . Je hebt de breuken uit de voorbeeldsom nu gelijknamig gemaakt.

Hoe maak je breuk sommen?

Bij het optellen van breuken moet je eerst zorgen dat de noemers gelijk zijn en tel je de tellers bij elkaar op. Als de noemers niet gelijk zijn moeten deze eerst gelijknamig gemaakt worden. Om breuken op te tellen is van belang dat deze gelijknamig zijn.

Hoe reken je cijferend?

Bij cijferend rekenen noteer je de getallen onder elkaar. Honderdtallen, tientallen en eenheden noteer je boven de getallen. Tel eerst de eenheden bij elkaar op, dan de tientallen, honderdtallen en duizendtallen. Cijferend rekenen lijkt op kolomsgewijs rekenen.

Hoe moet je kommagetallen vermenigvuldigen?

Doe zo’n som in meerdere stappen:

  1. Let bij de eerste stap niet op de komma. 144 x 2 = 288.
  2. Tel nu hoeveel cijfers er in totaal achter de komma staan: – bij 1,44 staan twee cijfers achter de komma. – bij 0,2 staat één cijfer achter de komma.
  3. Zet bij het antwoord ook drie cijfers achter de komma: 1,44 x 0,2 = 0,288.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven