Inhoudsopgave
Hoe noem je een zin met meerdere persoonsvormen?
Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen. Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes. Een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen.
Hoe Zinsontleden?
Je kunt een persoonsvorm op drie manieren vinden:
- Je maakt de zin vragend. Vaak komt de persoonsvorm dan vooraan te staan.
- Je zet de zin in een andere tijd. Van tegenwoordige tijd maak je verleden tijd of andersom.
- Je verandert het getal van de zin. Van meervoud maak je enkelvoud of andersom.
Kunnen er 2 bijzinnen in een zin staan?
Een zin waar meerdere persoonsvormen in staan is een samengestelde zin. Deze samengestelde zin kan bestaan uit hoofdzinnen en bijzinnen. Dit kunnen twee hoofdzinnen zijn maar ook een hoofdzin en één of meerdere bijzin(nen). Een zin met meerdere bijzinnen wordt in dit doel achterwege gelaten.
Wat is een zin met een persoonsvorm?
In een zin zit altijd maar één persoonsvorm (pv). De persoonsvorm van een zin is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen; fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen… Als je de persoonsvorm van een zin weet, dan kun je ook de andere zinsdelen benoemen.
Kan vervoegen?
kunnen/vervoeging
vervoeging van het werkwoord kunnen | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | toekomende tijd | |
ik | kan | zal kunnen |
jij, je | kunt, kan | zal, zult kunnen |
u | kunt, kan | zal, zult kunnen |
Hoe weet je hoe je een zinsdeel vindt?
Als eerste zoek je de persoonsvorm. De persoonsvorm is het eerste zinsdeel. Vervolgens kijk je naar de woorden die voor de persoonsvorm staan, dat is ook een zinsdeel. Als laatste kijk je welke woorden je samen voor de persoonsvorm kan zetten, samen zijn zij ook een zinsdeel.
Hoe doe je de Zinsdeelproef?
Met de zinsdeelproef bepaal je wat een zinsdeel is. Dit zinsdeel staat altijd links of rechts van de persoonsvorm. Als een zin in de gebiedende wijs staat, ontbreekt dit zinsdeel altijd. Het antwoord op de vraag wie of wat + gezegde + onderwerp is het lijdend voorwerp van de zin.
Wat is grammaticaal in het Nederlands de meest gebruikelijke volgorde?
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin.
Wat is een volledige zin?
Verder zijn er natuurlijk talloze zinnen die uit één woord of enkele woorden bestaan, die naar mijn smaak toch te betitelen zijn als volledige zinnen. Vaak zijn het zelfs complete en taalkundig foutloze zinnen zonder werkwoord erin. (Kan examenblad.nl zich dit voorstellen?)