Inhoudsopgave
Hoe noemen Duitsers naamvallen?
1.1. Uitleg van: de nominatief, de genitief, de datief en de accusatief.
Wat zijn de Keuzevoorzetsels?
Je gaat ergens naar toe of je gaat iets doen. Zo weet je dus dat in een zin met een keuzevoorzetsel, waarbij een beweging of een handeling plaatsvindt, je de vierde naamval moet gebruiken, terwijl je de derde naamval gebruikt als er eigenlijk niet zoveel gebeurt in de zin.
Welke naamval auf?
Je gebruikt de derde naamval na een van de volgende voorzetsels:
- aus (uit)
- bei (bij)
- mit (met)
- nach (naar)
- seit (sinds)
- von (van/door)
- zu (naar)
- entgegen (tegemoet)
Wat is de 7 2 regel?
Dan maak je gebruik van de 7/2 regel. Deze regel houdt in dat ‘auf’ en ‘über’ een 4e naamval krijgen, en de overige 7 voorzetsels een 3e naamval.
Hoe gebruik je de Duitse naamvallen?
De naamval van onze pinguïn is in het blauw aangeduid:
- M = mannelijk, V = vrouwelijk, O = onzijdig en MV = meervoud.
- M = mannelijk, V = vrouwelijk, O = onzijdig en MV = meervoud.
- M = mannelijk, V = vrouwelijk, O = onzijdig en MV = meervoud.
- M = mannelijk, V = vrouwelijk, O = onzijdig en MV = meervoud.
Waarom zijn er naamvallen in het Duits?
De eerste naamval (nominatief) De eerste naamval wordt gebruikt voor het onderwerp en het naamwoordelijk gezegde na de koppelwerkwoorden ‘sein’ (zijn), ‘werden’ (worden) en ‘bleiben’ (blijven). Alle Duitse woorden hebben een geslacht (m, v of o).
Wat zijn Keuzevoorzetsels Duits?
in, auf, über, unter, an, vor, hinter, neben, zwischen zijn Duitse keuzevoorzetsels. Bij deze voorzetsels pas je de naamval aan de situatie aan: richting of plaats? Geef je een plaats aan? Geef je antwoord op de vraag “waar”?
Welke Wisselvoorzetsels zijn er Duits?
in, auf, über, unter, an, vor, hinter, neben, zwischen zijn Duitse keuzevoorzetsels. Bij deze voorzetsels pas je de naamval aan de situatie aan: richting of plaats?
Welke naamval is Wann?
De derde naamval krijg je als je kunt vragen: – Wo (waar) Er is sprake van een toestand. Of – wann (wanneer).
Hoeveel Keuzevoorzetsels Duits?
Hoe werkt naamvallen?
Naamvallen zijn de verschillende vormen die woorden aannemen afhankelijk van hun functie in de zin. Naamvallen komen voor bij zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, lidwoorden en telwoorden.
https://www.youtube.com/watch?v=gVE2lzKztTQ