Inhoudsopgave
- 1 Hoe wordt het Heterozygote fenotype genoemd dat verschilt van de homozygote Fenotypen?
- 2 Welke allelen kunnen de geslachtscellen van de ouders bevatten?
- 3 Wat is het verschil tussen het genotype en het fenotype van een bloedgroep?
- 4 Wat is het verschil tussen homozygoot en heterozygoot?
- 5 Wat houdt erfelijkheid in?
- 6 Wat is een erfelijke eigenschap?
Hoe wordt het Heterozygote fenotype genoemd dat verschilt van de homozygote Fenotypen?
Homozygoot en heterozygoot De varianten voor hetzelfde gen worden allelen genoemd. Het kan zijn dat beide allelen identiek zijn, dan heet het organisme homozygoot voor dat gen. Als de beide allelen verschillen, heet dat heterozygoot. De plaats waar een gen zich op de chromosomen bevindt heet locus.
Welke allelen kunnen de geslachtscellen van de ouders bevatten?
Bij een X-chromosomale overerving liggen de genen voor die eigenschap in de geslachtschromosomen: Dat betekent dat de X-chromosomen een allel bevatten en de Y- chromosomen niet.
Wat is een genvariant?
Van een gen kunnen verschillende variaties bestaan, waardoor er ook variaties in eigenschappen kunnen ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan genvarianten voor blauwe of bruine ogen. Deze genen met de verschillende variaties geef je via je ei- of zaadcellen door aan je kinderen. Zij erven dan de eigenschappen.
Wat is een allel?
Een allel is een bepaalde variant van een gen. Een gen codeert een bepaalde erfelijke eigenschap, waarbij verschillende versies van een gen min of meer verschillende gevolgen kunnen hebben voor die eigenschap van een organisme. Als het twee verschillende allelen heeft, noemt men het organisme heterozygoot.
Wat is het verschil tussen het genotype en het fenotype van een bloedgroep?
Het genotype is hoe een bepaalde eigenschap in het DNA staat. Bijvoorbeeld of je blauwe of bruine ogen hebt, krullend haar of steil haar. Het fenotype is hoe je eruit ziet, maar is ook afhankelijk van omgevingsfactoren. Je kan bijvoorbeeld genetisch krullend haar hebben, maar het steil maken met de stijltang.
Wat is het verschil tussen homozygoot en heterozygoot?
Als de twee allelen van een bepaald gen gelijk zijn dan noemen we dat homozygoot. Als de twee allelen van dat gen verschillend zijn dan noemen we dat gen heterozygoot.
Hoe geven we bij een kruising de ouders aan?
Bij een dihybride kruising wordt gelet op de overerving van twee erfelijke eigenschappen. We geven de ouders aan met P (parents = ouders) een ervan is vaak homozygoot dominant en de ander homozygoot recessief. De nakomelingen zijn F1 (filii = kinderen). Als deze nakomelingen zich voortplanten krijg je F2.
Hoeveel allelen van een recessieve eigenschap zijn er nodig in het genotype om deze in het fenotype terug te zien?
Als een organisme twee dominante allelen krijgt voor één erfelijke eigenschap dan is het organisme homozygoot dominant voor deze eigenschap. Krijgt een organisme twee recessieve allelen voor één eigenschap dan is het organisme homozygoot recessief voor deze erfelijke eigenschap.
Wat houdt erfelijkheid in?
Erfelijkheid is de overdracht van zichtbare of onzichtbare eigenschappen van een generatie van een organisme naar de volgende generatie. Op populatieniveau is erfelijkheid een maat voor het aandeel van de variatie in een bepaalde eigenschap dat door genetische factoren (variatie in DNA) verklaard wordt.
Wat is een erfelijke eigenschap?
kenmerken/eigenschappen die een organisme aan zijn nakomelingen kan doorgeven.
Wat is het verschil tussen 1 gen en 1 allel?
Een allel is een bepaalde variant van een gen. Je krijgt eén zo’n gen (allel) van je vader, bijvoorbeeld voor blauwe, en één allel (gen) van je moeder, bijvoorbeeld voor bruine. Eventuele dominantie bepaald in dat geval welke kleur ogen je hebt, dus welk allel, welke variant van een gen, je oogkleur bepaald.
Wat is allel biologie?
Genen komen in verschillende varianten voor. Zo’n variant wordt een allel genoemd. Van elk gen heeft een diploïd organisme twee allelen: in de chromosomen liggen de allelen op dezelfde plaats (dezelfde locus). Of een gen homozygoot of heterozygoot is, is mogelijk door verschillen in de nucleotidenvolgorde van allelen.