Inhoudsopgave
Hoe zit het met t Kofschip?
De medeklinkers uit ’t kofschip (’t fokschaap) geven aan of een zwak werkwoord een ’t’ of een ‘d’ krijgt bij het vervoegen in de verleden tijd of bij het voltooid deelwoord. De ‘k’ zit in ’t kofschip, dus een ’t’ in de verleden tijd: ‘hij werkte’; een ’t’ bij het voltooid deelwoord: ‘gewerkt’.
Wat is Kofschiptaxi?
Voordat je de zwakke werkwoorden in de verleden tijd gaat vervoegen is het belangrijk dat je de regels van kofschiptaxi goed kent. Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op één van de letters k, f, s, ch, p, t, x uit kofschiptaxi, dan krijg je in de verleden tijd stam+te of stam+ten.
Wat is de regel bij voltooid deelwoord?
Of het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, wordt bepaald door de slotklank van de stam. De stam van een werkwoord vinden we door -en van de infinitief af te nemen. Als die klank een stemloze medeklinker is, dan is de verledentijdsuitgang -te(n) en de uitgang van het voltooid deelwoord -t.
Waar komt t Kofschip vandaan?
Achtergrond van ’t kofschip Het ezelsbruggetje berust op het feit dat alle medeklinkers in de woordcombinatie ’t kofschip stemloos zijn, dus de plofklanken /p/, /t/ en /k/ en de wrijfklanken /f/, /s/ en /ch/, en dat er in de klankinventaris van het Nederlands geen andere stemloze medeklinkers zijn.
Hebben gejuicht?
juichen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van juichen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gejuicht | hebt gejuicht |
verleden (v.v.t.) | had gejuicht | had gejuicht |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gejuicht hebben | zal/zult gejuicht hebben |
Wat betekent vd spelling?
Het voltooid deelwoord (ook wel verleden deelwoord of participium perfectum genoemd) is een vorm van een werkwoord die in het Nederlands gebruikt wordt om een voltooide tijd te vormen. Voorbeelden van voltooid deelwoorden zijn gemaakt, gerepareerd en gegaan in de zinnen: Piet heeft de pop gemaakt.
Wat is de betekenis van Kofschip?
’t Kofschip is een ezelsbruggetje om te bepalen of er een d of een t achter een werkwoord komt in de verleden tijd (het gebeurde) of de voltooide tijd (het is gebeurd).
Wat is het voltooid deelwoord van?
Wat zijn de kenmerken van een voltooid deelwoord?
Een voltooid deelwoord eindigt meestal op en bij de sterke werkwoorden. Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een t of d bij de zwakke werkwoorden. en, t of d? Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een t of een d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).
Hebben toegejuicht?
toejuichen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van toejuichen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
tegenwoordig (v.t.t.) | heb toegejuicht | hebt/heeft toegejuicht |
verleden (v.v.t.) | had toegejuicht | had toegejuicht |
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegejuicht hebben | zult/zal toegejuicht hebben |
Wat is juichen in de verleden tijd?
juichen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van juichen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | lang | |
tegenwoordig (o.t.t.) | juich | juichen |
verleden (o.v.t.) | juichte | juichten |
toekomend (o.t.t.t.) | zal juichen | zullen juichen |
Hoe herken je een vd?
Een voltooid deelwoord begint meestal met ge-, be-, ver- of ont-. Een voltooid deelwoord heeft een hulpwerkwoord bij zich: hebben, zijn of worden . In de voorbeeldzin is het hulpwerkwoord.
Hoe gebruik je het kofschip?
Hoe gebruik je ’t kofschip? ’t Kofschip is een ezelsbruggetje om te bepalen of er een d of een t achter een werkwoord komt in de verleden tijd ( het gebeurde) of de voltooide tijd ( het is gebeurd ). Je gebruikt het ezelsbruggetje als volgt: 1. Neem het hele werkwoord waarvan je wilt weten of er een d of een t achter komt. Bijvoorbeeld: • gebeuren.
Wat is ‘regel’ kofschip?
De ‘regel’ van ’t kofschip is een ezelsbruggetje dat gebruikt wordt bij de vervoeging van werkwoorden, en dan alléén in de verleden tijd en bij voltooide deelwoorden. (Voor de tegenwoordige tijd heb je er niets aan!)
Wat zijn de medeklinkers uit ’t kofschip?
De medeklinkers uit ’t kofschip, dus de t, f, k, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit ’t kofschip. Andere werkwoorden krijgen -de.