Inhoudsopgave
Hoeveel voegwoorden zijn er?
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden Nevenschikkend zijn bijvoorbeeld en, maar, of, dan (wel), dus en want. Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.
Kan een zin 2 onderwerpen hebben?
Het onderwerp (o) van een zin hangt samen met de persoonsvorm. Een zin geeft weer wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet. In een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp. Het is belangrijk dat je weet dat het onderwerp uit meerdere woorden kan bestaan!
Is daarvoor een voegwoord?
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want). Met een onderschikkend voegwoord verbind je een hoofdzin met een bijzin (dat, omdat, voordat, zodat etc.).
Wat zijn de voegwoorden van de zinnen?
Met voegwoorden wordt het verband tussen (de inhoud van de) zinnen duidelijk. Er zijn verschillende soorten verbanden mogelijk: Voegwoorden van tijd geven aan in welke volgorde de zaken zich afspelen: ‘Hij brengt de kinderen weg voordat hij naar zijn werk gaat.’.
Welke voegwoorden geven een tegenstelling aan?
Tegenstellende voegwoorden geven een tegenstelling tussen zinnen aan: ‘Hij wil niet, maar zij wel’, ‘De voorstelling was lang doch interessant.’ Voegwoorden van toegeving zijn bijvoorbeeld hoewel en ofschoon. De informatie in de ene zin nuanceert de informatie in de andere zin: ‘Ik vond het een vervelende man, hoewel hij wel goed kon uitleggen.’
Welke voegwoorden leggen een verband tussen twee hoofdzinnen?
Voegwoorden kunnen nevenschikkend en onderschikkend zijn. Nevenschikkende voegwoorden leggen een verband tussen twee hoofdzinnen, zinsdelen, woorden of woordgroepen, onderschikkende voegwoorden leggen een verband tussen een hoofdzin en een bijzin. Het is koud en het regent. (en verbindt twee hoofdzinnen) Het is koud want het regent.