Is een virus een schimmel?
Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën of schimmels. Ze zijn met een lichtmicroscoop dan ook niet te zien. Onder een elektronenmicroscoop wel. Een virus heeft geen kern, het is eigenlijk niet eens een echte cel.
Is een infectie een virus?
Ziektes of infecties kunnen worden veroorzaakt door een virus of een bacterie. De oorzaak van bijvoorbeeld griep is een virus, van een verkoudheid meestal ook. Een infectie van de luchtwegen kan echter ook worden veroorzaakt door een bacterie.
Hoe word je resistent?
Infecties die worden veroorzaakt door bacteriën kunnen worden bestreden met antibiotica. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Als een antibioticum regelmatig tegen een bacterie wordt gebruikt, kan die bacterie ‘resistent’ worden. De bacterie is dan niet meer gevoelig voor het antibioticum.
Welke virussen ontstaan uit virussen?
Sommige virussen zijn wellicht ontstaan uit stukjes DNA of RNA die “ontsnapten” uit de genen van grotere organismes, bijvoorbeeld via plasmides, een streng DNA buiten het chromosaal DNA, of via springende genen, een stukje DNA op een chromosoom, dat in het genoom van plaats kan verwisselen.
Waarom bestaan virussen niet uit een cel?
Virussen bestaan namelijk niet uit een cel, zoals een bacterie. Het zijn niet meer dan eenvoudige eiwitpakketjes met daarin genetisch materiaal. Ze bewegen niet, eten niet en ook voortplanten kunnen ze niet zelfstandig. Doordat ze al deze eigenschappen missen, worden virussen door veel wetenschappers niet als levend organisme gezien.
Waarom hebben virussen geen stofwisseling?
Virussen hebben een levende cel nodig om zich te vermenigvuldigen en te overleven. Virussen zijn niet-cellulair. Virussen hebben geen stofwisseling. Argumenten dat een virus wel leeft: Een virus doet aan endocytose. Wanneer virussen de gastheercel binnenkomen, wordt het viraal nucleïnezuur actief. Het virus is echter afhankelijk van de
Hoe ontstaan virussen in de eerste cellen?
Sommige virussen zijn wellicht ontstaan uit stukjes DNA of RNA die “ontsnapten” uit de genen van grotere organismes, bijvoorbeeld via plasmides, een streng DNA buiten het chromosaal DNA, of via springende genen, een stukje DNA op een chromosoom, dat in het genoom van plaats kan verwisselen. Gelijktijdige evolutie met de eerste cellen