Inhoudsopgave
Is eten een infinitief?
De infinitief wordt ook wel ‘het hele werkwoord’ genoemd en het is in deze ‘standaardvorm’ dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft. Voorbeelden: lopen, werken, bidden, eten, slapen, gaan, zien, doen, zijn.
Is het opeten of op eten?
opeten – onregelmatig werkwoord uitspraak: op-e-ten 1. via de mond verwerken ♢ hij heeft alles opgegeten Onregelmatig werkwoord: op-e-ten ik eet op (… ik opeet) jij/u eet op …
Wat is het verschil tussen OVT en VTT?
Het belangrijkste verschil tussen deze twee is dat een onvoltooid verleden tijd vooral als verhalende beschrijving fungeert, zoals woonde, had en verhuisde in (1), en de voltooid tegenwoordige tijd vooral losse feiten benoemt, zoals heeft gewoond in (2).
Wat voor soort werkwoord is eet?
eten/vervoeging
| vervoeging van de bedrijvende vorm van eten | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs | lang | |
| ik | zij | |
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb gegeten | hebben gegeten |
| verleden (v.v.t.) | had gegeten | hadden gegeten |
Is gegeten een werkwoord?
werkwoord dat bij de vervoeging in de verleden tijd en/of de vorming van het voltooid deelwoord een klinkerwisseling* (soms ook medeklinkerwisseling) vertoont. Voorbeeld: eten – at – gegeten; kopen – kocht – gekocht.
Wat is de verleden tijd van opeten?
opeten/vervoeging
| vervoeging van de bedrijvende vorm van opeten | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs | ||
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb opgegeten | hebt opgegeten |
| verleden (v.v.t.) | had opgegeten | had opgegeten |
| toekomend (v.t.t.t.) | zal opgegeten hebben | zal/zult opgegeten hebben |
Wat is een ander woord voor opeten?
Vervoegingen: heeft opgegeten (volt. deelw.) 1) Bikken 2) Bunkeren 3) Consumeren 4) Eten 5) Gebruiken 6) Interen op eigen vermogen 7) Knabbelen 8) Leegeten 9) Nuttige wenk 10) Nuttigen 11) Opbikken 12) Opkluiven 13)…
Hebben gedaan of hadden gedaan?
Nederlands
| vervoeging van de bedrijvende vorm van doen | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs | ||
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedaan | hebt gedaan |
| verleden (v.v.t.) | had gedaan | had gedaan |
| toekomend (v.t.t.t.) | zal gedaan hebben | zal/zult gedaan hebben |
Heb jij of had jij?
hebben/vervoeging
| vervoeging van het werkwoord hebben | ||
|---|---|---|
| tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
| ik | heb | had |
| jij, je | hebt | had |
| u | hebt heeft | had |
Wat is het verschil tussen verleden tijd en tegenwoordige tijd?
Elk werkwoord heeft twee hoofdvormen in de vervoeging: de tegenwoordige tijd en de verleden tijd. Simpel uitgedrukt zegt de tegenwoordige tijd iets over een handeling die zich op het moment van spreken afspeelt, en de verleden tijd iets over een handeling die zich al eerder heeft afgespeeld.